04

Jaarrekening

Balans per 31 december 2022

(voor resultaatbestemming)

Alle bedragen x €1.000,-
Activa Toelichting 31 dec 2022 31 dec 2021
Vaste Activa
VASTGOEDBELEGGINGEN 1  
DAEB vastgoed in exploitatie   2.636.947 2.562.760
Niet-DAEB vastgoed in exploitatie   25.467 25.891
Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden   15.384 14.170
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie   12.385 7.631
    2.690.183 2.610.452
MATERIËLE VASTE ACTIVA 2  
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie   8.987 10.212
FINANCIËLE VASTE ACTIVA 3  
Deelnemingen in groepsmaatschappijen   1.737 1.746
 
Subtotaal   2.700.907 2.622.410
Vlottende Activa
Voorraden 4  
Vastgoed bestemd voor de verkoop   0 130
VLOTTENDE VORDERINGEN 5  
Huurdebiteuren   750 748
Belastingen en premies sociale verzekeringen   367 0
Overige vorderingen   808 77
Overlopende activa   906 430
    2.831 1.255
Liquide middelen
LIQUIDE MIDDELEN 6  
Liquide middelen   12.822 11.245
 
Subtotaal   15.653 12.630
 
Balanstotaal   2.716.560 2.635.040
Alle bedragen x €1.000,-
Passiva Toelichting 31 dec 2022 31 dec 2021
EIGEN VERMOGEN
Eigen vermogen 7  
Herwaarderingsreserve   1.174.103 1.142.534
Overige reserves   712.960 650.728
Resultaat na belasting van het boekjaar   -626 61.666
    1.886.437 1.854.928
VOORZIENINGEN 8  
Onrendabele investeringen en herstructureringen   14.316 8.538
Latente belastingverplichtingen   121.961 117.693
Voorziening jubileumuitkering   376 374
Voorziening V&E-meters   510 537
    137.163 127.142
LANGLOPENDE SCHULDEN 9  
Schulden/leningen overheid   2.540 2.623
Schulden aan kredietinstellingen   633.772 594.494
Verplichtingen uit hoofde van
onroerende zaken verkocht onder voorwaarden
  14.082 13.202
Overige schulden   144 151
    650.538 610.470
Kortlopende schulden 10  
Schulden aan overheid   83 662
Schulden aan kredietinstellingen   12.722 0
Schulden aan leveranciers   10.251 3.198
Schulden ter zake van belastingen,
premies sociale verzekeringenen pensioenen
  5.433 3.308
Schulden terzake van pensioenen   187 166
Overige schulden   871 294
Overlopende passiva   12.855 11.366
  42.422 42.500
 
Balanstotaal   2.716.560 2.635.040

Winst en verlies rekening over 2022

Alle bedragen x €1.000,-
  Toelichting 2022 2021
Huuropbrengsten 11 118.690 117.102
Opbrengsten servicecontracten 12 7.265 5.731
Lasten servicecontracten 13 -7.465 -6.271
Lasten verhuur en beheeractiviteiten 14 -9.822 -9.819
Lasten onderhoudsactiviteiten 15 -56.755 -38.213
Overige directe operationele lasten exploitatie bezit 16 -15.426 -18.780
Nettoresultaat exploitatie vastgoedportefeuille   36.487 49.973
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 17 802 1.339
Verkoopkosten vastgoedportefeuille 17 -29 -91
Toegerekende organisatiekosten   -123 -196
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille   -485 -929
Nettoresultaat verkoop vastgoedportefeuille   165 123
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille 18 -16.910 11.832
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille 19 41.898 307.991
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille
verkocht onder voorwaarden
20 334 396
Waardeveranderingen vastgoedportefeuille   25.322 320.219
Opbrengst overige activiteiten 21 2.182 1.514
Kosten overige activiteiten 22 -2.843 -2.007
Nettoresultaat overige activiteiten   -661 -493
Overige organisatiekosten 23 -2.798 -2.425
Leefbaarheid 24 -2.551 -2.812
Bedrijfsresultaat   55.964 364.584
Rentebaten en soortgelijke opbrengsten 25 311 293
Rentelasten en soortgelijke kosten 26 -17.395 -18.522
Financiële baten en lasten   -17.084 -18.229
Resultaat voor belastingen   38.880 346.355
Belastingen 27 -7.362 -63.422
Resultaat deelnemingen 28 -9 -2
 
Resultaat na belasting   31.509 282.931

Kasstroomoverzicht 2022

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode

Alle bedragen x €1.000,-
Kasstroom uit operationele activiteiten 2022 2021
Operationele Ontvangsten
Huurontvangsten 119.875 117.547
Vergoedingen 7.030 6.091
Overige bedrijfsontvangsten 438 171
Ontvangen interest 10 232
Saldo ingaande kasstromen 127.353 124.041
Operationele Uitgaven
Erfpacht -1 -1
Betalingen aan werknemers -16.148 -14.697
Onderhoudsuitgaven -29.497 -26.560
Overige bedrijfsuitgaven -27.047 -24.802
Betaalde interest -17.106 -18.853
Sectorspecifieke heffing onafhankelijk van resultaat -379 -512
Verhuurdersheffing -8.287 -11.806
Leefbaarheid externe uitgaven niet investering gebonden -1.283 -1.251
Vennootschapsbelasting -3.462 0
Saldo uitgaande kasstromen -103.210 -98.482
 
Kasstroom uit operationele activiteiten 24.143 25.559
 
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
MVA Ingaande Kasstroom
Verkoopontvangsten bestaande huur, woon- en niet
woongelegenheden
755 1.204
(Des)Investeringsontvangsten overig 456 0
Tussentelling ingaande kasstroom MVA 1.211 1.204
MVA Uitgaande kasstroom
Nieuwbouw huur, woon- en niet woongelegenheden -23.954 -12.271
Woningverbetering. woon- en niet woongelegenheden -17.717 -6.863
Aankoop, woon- en niet woongelegenheden -8.852 -712
Sloopuitgaven, woon- en niet woongelegenheden -910 -349
Investeringen overig -298 -655
Verwerving van materiële vaste activa -51.731 -20.850
 
Saldo in- en uitgaande kasstroom MVA -50.520 -19.646
 
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -50.520 -19.646
 
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Financiering Ingaande Kasstromen
Nieuw geborgde leningen 80.000 93.000
Financiering Uitgaande Kasstromen
Aflossing door WSW geborgde leningen -50.956 -99.195
Aflossing ongeborgde leningen DAEB- investeringen -1.090 -1.954
Tussentelling uitgaande kasstromen -52.046 -101.149
 
Kasstroom uit financieringsactiviteiten -27.954 -8.149
Mutatie liquide middelen 1.577 -2.236
Liquide middelen
Liquide middelen per 1 januari 11.245 13.481
Liquide middelen per 31 december 12.822 11.245
Mutatie Liquide middelen 1.577 -2.236

Grondslagen voor waardering en resultaatbepaling

Algemene toelichting

De Stichting WoonFriesland is statutair gevestigd op de Oedsmawei 26, 9001 ZJ te Grou in de gemeente Leeuwarden. Het statutaire werkgebied is de gehele provincie Fryslân. WoonFriesland is ingeschreven bij het Handelsregister Kamer van Koophandel onder nummer 01031925.

WoonFriesland is een maatschappelijke organisatie, een onderneming zonder winstoogmerk. Ons doel is goed en betaalbaar wonen te realiseren voor iedereen, maar vooral voor mensen die in de maatschappij of op de woningmarkt een kwetsbare positie hebben. De activiteiten van WoonFriesland bestaan uit:

  • Doen van investeringen in nieuwbouw, renovatie, onderhoud en beheer van sociale huurwoningen, woon-zorgvastgoed en maatschappelijk vastgoed.
  • Toewijzen en verhuren van sociale huurwoningen aan de doelgroep zoals genoemd in de Woningwet en de DAEBĀ­-richtlijn.
  • Verrichten van activiteiten op het terrein van leefbaarheid.

Continuïteit van de activiteiten

De in de onderhavige jaarrekening gehanteerde grondslagen van waardering en resultaatbepaling zijn gebaseerd op de veronderstelling van continuïteit van de stichting.

Regelgeving

De toegelaten instelling heeft de jaarrekening opgesteld met inachtneming van artikel 35 van de Woningwet. Het eerste lid van dit artikel schrijft de toepassing van BW2 Titel 9 voor, behoudens enkele specifieke uitzonderingen. Behalve de Woningwet zijn tevens het Besluit Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting en de Regeling Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting van toepassing. Verder zijn de Beleidsregels toepassing Wet normering bezoldiging topfunctionarissen publieke en semipublieke sector ( "WNT") en de door de Raad voor de Jaarverslaggeving uitgegeven richtlijnen toegepast, waaronder Richtlijn 645 Toegelaten Instellingen Volkshuisvesting (herzien 2016) en RJ-Uiting 2019-6 in het bijzonder. De jaarrekening is opgemaakt op 10 mei 2023.

Oordelen, schattingen, veronderstellingen en onzekerheden

Bij de toepassing van de grondslagen en regels voor het opstellen van de jaarrekening vormt het bestuur van de stichting zich diverse oordelen en schattingen. De belangrijkste oordelen en schattingen hebben betrekking op de activa in exploitatie (zowel het sociaal als het commercieel vastgoed), de voorzieningen, de waardeverminderingen en de acute en latente belastingen. De hierbij behorende veronderstellingen zijn vermeld in de toelichting bij de hiervoor genoemde jaarrekeningposten.

Classificatie leaseovereenkomsten vastgoedbeleggingen - WoonFriesland als lessor

WoonFriesland is operationele leaseovereenkomsten aangegaan waarbij vastgoed wordt verhuurd met verschillende looptijden en waarbij een vast bedrag per periode is afgesproken. De beoordeling of een overeenkomst een lease bevat, vindt plaats op grond van de economische realiteit op het tijdstip van het aangaan van het contract. De classificatie van leaseovereenkomsten als financiële leasing of operationele leasing vergt een beoordeling van subjectieve elementen zoals de leaseperiode ten opzichte van de economische levensduur en een inschatting van de contante waarde van de minimale leasebetalingen ten opzichte van de reële waarde van het leaseobject. De leaseovereenkomsten van WoonFriesland bevatten een leaseperiode welke (waarschijnlijk) niet het belangrijkste deel van de economische levensduur omvat en waarvan de contante waarde van de minimale leasebetalingen lager is dan 90% van de reële waarde van het leaseobject. Derhalve zijn de leaseovereenkomsten als operationele leases geclassificeerd.

Consolidatie

Op grond van de vrijstelling ingevolge artikel 2:407 lid 2a BW is geen geconsolideerde jaarrekening opgesteld. In 2022 is er sprake van 1 100% deelneming; OBM B.V. Het belang van deze deelneming ten opzichte van WoonFriesland is echter verwaarloosbaar. Het balanstotaal per 31 december 2022 van OBM B.V. bedraagt € 1.739 dzd, het vermogen bedraagt € 1.737 dzd en het resultaat 2022 bedraagt € 9 dzd negatief. Naast de kwantitatieve overwegingen zijn er ook geen kwalitatieve overwegingen welke mogelijk wel tot consolidatie kunnen leiden.

Lijst met kapitaalbelangen

WoonFriesland te Grou staat aan het hoofd van een groep rechtspersonen. Een overzicht van de gegevens vereist op grond van de artikelen 2:379 en 2:414 BW is onderstaand opgenomen:

Naam, statutaire zetel Aandeel in het geplaatste kapitaal Opgenomen in consolidatie
OBM B.V. te Drachten 100% Ja

Salderen

Een actief en een post van het vreemd vermogen worden gesaldeerd in de jaarrekening opgenomen uitsluitend indien en voor zover:

  • Een deugdelijk juridisch instrument beschikbaar is om het actief en de post van het vreemd vermogen gesaldeerd en simultaan af te wikkelen;
  • Het stellige voornemen bestaat om het saldo als zodanig of beide posten simultaan af te wikkelen.

Grondslagen voor de waardering van Activa en Passiva

Vastgoedbeleggingen

(DAEB en niet-DAEB) Vastgoed in exploitatie

Classificatie en kwalificatie Het vastgoed in exploitatie wordt op objectniveau geclassificeerd naar DAEB (sociaal) en niet-DAEB (commercieel) vastgoed, rekening houdend met de criteria van de Beschikking van de Europese Commissie d.d. 15 december 2009 aangaande de staatssteun voor toegelaten instellingen. Op grond van deze criteria omvat het sociaal vastgoed de woningen met een huurprijs tot aan de huurliberalisatiegrens (huurtoeslaggrens) op contractdatum, het maatschappelijk vastgoed en het overige sociale vastgoed.

Maatschappelijk vastgoed is bedrijfsonroerend goed dat wordt verhuurd aan maatschappelijke organisaties, waaronder zorg-, welzijn-, onderwijs- en culturele instellingen en dienstverleners en tevens is vermeld op de bijlage zoals deze is opgenomen in de EC-beschikking d.d. 15 december 2009. Het commercieel vastgoed omvat volgens de eerder genoemde criteria de woningen met een huurprijs boven de huurliberalisatiegrens (huurtoeslaggrens) op contractdatum, het bedrijfsmatig vastgoed (niet zijnde maatschappelijk vastgoed) en het overige commercieel vastgoed.

Complexindeling Het DAEB en niet-DAEB vastgoed is opgedeeld naar waarderingscomplexen. Een waarderingscomplex is een samenstel van verhuureenheden, dat in principe bestaat uit vergelijkbare verhuureenheden voor wat betreft type vastgoed, bouwperiode en locatie, en dat als één geheel aan een derde partij in verhuurde staat kan worden verkocht. Een waarderingscomplex kan daarom worden gedefinieerd als een aaneengesloten blok verhuureenheden van dezelfde bouwperiode. Alle verhuureenheden van de toegelaten instelling maken deel uit van een waarderingscomplex of zijn een afzonderlijk waarderingscomplex. Het kan voorkomen dat een waarderingscomplex bestaat uit sociaal en commercieel vastgoed. In dat geval wordt, nadat de waarde van het waarderingscomplex is bepaald, de waarde opgesplitst in een deel dat aan het sociaal vastgoed, respectievelijk aan het commerciële deel kan worden toegerekend.

Waardering bij eerste verwerking DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie Bij de eerste verwerking wordt het DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie gewaardeerd tegen de kostprijs. De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. De verkrijgingsprijs omvat de koopsom en alle direct toe te rekenen uitgaven, inclusief transactiekosten (waaronder juridische advieskosten, overdrachtsbelasting en andere transactiekosten) minus eventuele investeringssubsidies. De vervaardigingsprijs omvat op grond van artikel 2:388 BW de aanschaffingskosten van gebruikte grond- en hulpstoffen en de overige kosten, die rechtstreeks aan de vervaardiging kunnen worden toegerekend.

De in de toekomst te maken kosten van sloop worden ten laste van het resultaat verantwoord in het jaar dat de exploitatie door sloop wordt beëindigd.

Waardering na eerste verwerking Vastgoed in exploitatie wordt op grond van artikel 35 lid 2 van de Woningwet na de eerste verwerking gewaardeerd tegen actuele waarde. Op grond van artikel 31 van het Besluit toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 vindt de waardering plaats tegen de marktwaarde. Het Besluit actuele waarde is niet van toepassing. Op grond van artikel 14 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 vindt de waardering tegen marktwaarde plaats overeenkomstig de methodiek die is opgenomen in bijlage 2 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 (ā€˜Handboek modelmatig waarderen marktwaardeā€™).

Op basis van artikel 31 van het BTIV wordt bij de waardering onderscheid gemaakt naar de volgende categorieën:

  • woongelegenheden;
  • bedrijfsmatig en maatschappelijk onroerend goed (BOG en MOG);
  • parkeergelegenheden;
  • intramuraal zorgvastgoed.

WoonFriesland hanteert voor alle categorieën de full versie van het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde. Bij de waardering van het vastgoed is een taxateur betrokken en zijn vrijheidsgraden van toepassing inzake uitgangspunten en parameters voor waardering. Deze zijn nader uiteengezet in de toelichting op het vastgoed in exploitatie.

Bij de waardering van het vastgoed worden een doorexploiteer- en een uitpondscenario onderscheiden. De marktwaarde is de hoogste van beide waarderingen. Het handboek volgt de netto contante waarde methode, de DCFĀ­methode. Via de DCF-methode worden de toekomstige inkomende en uitgaande kasstromen contant gemaakt naar het heden aan de hand van een disconteringsvoet, inclusief de eindwaarde die de geschatte opbrengstwaarde is van het vastgoed aan het einde van de DCF-periode. Hierbij wordt verondersteld dat de jaarbedragen medio het jaar ontvangen, respectievelijk betaald worden. De berekening van de netto contante marktwaarde wordt bij alle typen vastgoed uitgevoerd voor een exploitatieperiode van vijftien jaar.

De bepaling van de toekomstige inkomende en uitgaande kasstromen vindt bij woongelegenheden en parkeergelegenheden plaats aan de hand van twee scenario's: enerzijds op basis van het doorexploiteerscenario en anderzijds op basis van het uitpondscenario. Bij BOG, MOG en intramuraal vastgoed is alleen het doorexploiteerscenario van toepassing.

Na eerste verwerking wordt een waardevermindering of -vermeerdering van de marktwaarde van onroerende zaken in exploitatie verantwoord in de winst-en-verliesrekening van de periode waarin de wijziging zich voordoet. De waardevermindering of -vermeerdering wordt separaat tot uitdrukking gebracht en in het resultaat verantwoord als NietĀ­gerealiseerde waardeveranderingen.

Uitgaven na eerste verwerking Voor toekomstige investeringen in bestaande complexen vastgoed in exploitatie, zoals verduurzaming, waarvoor in rechte afdwingbare verplichtingen dan wel feitelijke verplichtingen zijn aangegaan, is beoordeeld of en in hoeverre de investeringen kwalificeren als een verlieslatend contract. Bij investeringen in bestaande complexen is sprake van een verlieslatend contract indien de kostprijs van de investering hoger is dan de stijging van de marktwaarde van het complex (zie bijlage 2 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 ('Handboek modelmatig waarderen marktwaarde')). Hiervoor wordt een voorziening voor onrendabele investeringengevormd voor zover de uitgaven met betrekking tot een investering in bestaand vastgoed nog niet in de balans zijn verwerkt. De afwaardering van de bestede kosten en de vorming van de voorziening wordt in het resultaat verantwoord onder de post overige waardeveranderingen.

Groot onderhoud In de kostprijs worden de kosten van groot onderhoud opgenomen, zodra deze kosten zich voordoen en is voldaan aan de activeringscriteria op basis van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 zoals hieronder beschreven. De boekwaarde van de te vervangen bestanddelen wordt dan als gedesinvesteerd beschouwd en ineens ten laste van de winst-en-verliesrekening gebracht.

Uitgaven na eerste verwerking van vastgoed in exploitatie zijn in overeenstemming met de op 30 september 2019 gewijzigde Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 verwerkt. Hierop zijn de definities voor onderhoud en beheer zoals hierna beschreven van toepassing. Daarbij worden onderhoudsuitgaven verwerkt in het resultaat en uitgaven die kwalificeren als verbetering als onderdeel van de kostprijs van het vastgoed.

Onderscheid onderhoud en verbeteringen Het onderscheid tussen onderhoud en verbeteringen volgt de maatregelen die corporaties verrichten bij de werkzaamheden aan het vastgoed in exploitatie. Deze worden per maatregel beoordeeld. De categorie 'verbetering' zal worden behandeld als investeringsuitgaven. Onderhoudsuitgaven zijn kosten.

Onderhoud De werkzaamheden die naar hun aard dienen om een verhuurbare eenheid, dan wel complex - in vergelijking met de toestand waarin die zich bij stichting of latere verandering bevond - in bruikbare staat te herstellen en aldus de ingetreden achteruitgang op te heffen; dit ongeacht de omvang van de uitgaven.

De onderhoudsuitgaven betreffen aldus de uitgaven om een verhuurbare eenheid, dan wel complex in dezelfde technische en bouwkundige staat te houden, als waarin het zich op de peildatum (einde boekjaar) bevindt, rekening houdend met het effect van onderhoudscycli, zo nodig na het verhelpen van achterstallig onderhoud indien dit aanwezig is. Het in dezelfde technische en bouwkundige staat houden, houdt in dat er in of aan het vastgoed geen technische gebreken mogen zijn (minimaal conditiescore 4 op bouwdeelniveau voor alle bouwdelen conform NEN2767 of vergelijkbaar op het moment dat het onderhoud wordt uitgevoerd).

In de onderhoudsuitgaven zijn dus ook de uitgaven voor de vervanging van daken, voegwerk en kozijnen opgenomen omdat dit in beginstel kwalificeert als instandhouding. Ook de uitgaven voor vervanging van keukens, badkamers en toiletten vallen onder de onderhoudsuitgaven in verband met het technisch en bouwkundig in stand houden van het gebouw.

Verbetering De werkzaamheden die dienen om aan de onroerende zaak of een zelfstandig gebouwdeel een wezenlijke verandering aan te brengen, waardoor de onroerende zaak naar inrichting, aard of omvang een wijziging heeft ondergaan. De verbetering wordt als investering aangemerkt.

De investeringen voor verbetering betreffen aldus de uitgaven met als doel het technisch of functioneel verbeteren van een verhuurbare eenheid, dan wel complex. De conceptuele kaders in de fiscale praktijkhandleiding dienen daarbij als uitvalbasis. Het betreffen (ook) uitgaven om een verhuurbare eenheid, dan wel complex naar een hoger niveau te brengen (de theoretische of markttechnische verdiencapaciteit vergrotend), bijvoorbeeld verduurzamen naar energieneutraal, aanpassingen in de plattegrond, verhogen uitrustingsniveau van onderdelen van de woning of toevoegen van niet reeds in het object aanwezige installaties zoals zonnepanelen.

Tot de verbeteringen worden ten minste gerekend de werkzaamheden die verband houden met:

  • Het gebruiksklaar maken van een nieuw verworven onroerende zaak;
  • De nieuwbouwuitgaven bij vervangende nieuwbouw die volgen na het slopen van bestaande opstallen;
  • Herstel van fysieke beschadiging aan onroerende zaken als gevolg van abnormale gebeurtenissen;
  • Een ingrijpende verbouwing (definitie zie hierna).

Ingrijpende verbouwing Er is sprake van een 'ingrijpende verbouwing' als een onroerende zaak technisch en economisch gezien hoogst verouderd is of als van een onroerende zaak een gedeelte bouwvallig is, welk gedeelte wordt afgebroken, en in het overblijvende gedeelte een groot aantal veranderingen en vernieuwingen wordt aangebracht.

Een ingrijpende verbouwing betreft aldus een grondige renovatie van een verhuurbare eenheid, dan wel complex. De ingrijpende verbouwing is erop gericht dat bij de verhuurbare eenheid, dan wel het complex een hedendaagse kwaliteit tot stand komt waar dit in de bestaande situatie niet het geval was. Deze kwaliteit zal tot stand komen via een projectmatige aanpak. De corporatie werkt voor het totaal een investeringsvoorstel uit, waaruit blijkt dat de prestaties van het complex positief worden beïnvloed (c.q. de waarde van het complex neemt toe na de ingreep). Het voorstel vloeit voort uit de vastgoedsturing (asset management) van de corporatie. Hierbij is het streven dat de lange termijn verhuurbaarheid van het betreffende object zodanig is dat in de komende jaren geen ingrijpende verplichtingen meer te verwachten zijn, anders dan planmatige cycli uit de meerjarenonderhoudsbegroting.

We beschouwen de ingrijpende verbouwing (renovatie) als een investering wanneer wordt voldaan aan de volgende criteria:

  1. De energetische prestaties verbeteren wezenlijk (meerdere labelstappen) waardoor het bezit vanwege de ingrijpende verbouwing ook vanuit energetisch perspectief voor de langere termijn verhuurbaar is.
  2. Gevelrenovatie of dakrenovatie (inclusief isolatie) maakt op een zodanige manier deel uit van de aanpak waardoor deze op een niveau vergelijkbaar met dat van nieuwgebouwde objecten wordt gebracht.
  3. De werkzaamheden aan de onroerende zaak zijn mede gericht op het brengen dan wel houden van de kwaliteit van de badkamers, toiletten en keukens op het technische en functionele niveau dat in redelijkheid minimaal in nieuwgebouwde objecten mag worden verwacht.
  4. Installatievoorzieningen van de verhuurbare eenheden, dan wel complexen zijn als gevolg van de werkzaamheden toekomstbestendig in de zin dat ze niet binnen tien jaar hoeven te worden aangepakt.

Herwaarderingsreserve Jaarlijks wordt op balansdatum de marktwaarde van onroerende zaken in exploitatie opnieuw bepaald. Winsten of verliezen ontstaan door een wijziging in de marktwaarde worden verantwoord in de winst-en-verliesrekening. Voor het positieve verschil tussen de marktwaarde van het waarderingscomplex en de initiële verkrijgings- of vervaardigingsprijs, zonder rekening te houden met enige afschrijving of waardevermindering, wordt een herwaarderingsreserve gevormd. De herwaarderingsreserve in de balans als onderdeel van het eigen vermogen geeft aan dat een deel van het eigen vermogen op het waarderingsmoment nog niet gerealiseerd is.

Afschrijvingen Op de onroerende zaken in exploitatie gewaardeerd op marktwaarde wordt niet afgeschreven.

Buitengebruikstelling als gevolg van sloop Indien op het waarderingscomplex of een deel daarvan, op de waardepeildatum 31 december 2022 een ook voor een derde, onherroepelijke verplichting tot sloop van toepassing is, wordt hier bij de waardering rekening mee gehouden. De sloopkosten worden in het jaar van uitgave ten laste van het resultaat gebracht.

Beleidswaarde Op grond van artikel 15 lid 5 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 vermeldt de toegelaten instelling volkshuisvesting de beleidswaarde in de toelichting van de jaarrekening. De beleidswaarde sluit aan op het beleid van de toegelaten instelling en beoogt inzicht te geven in de verdiencapaciteit van haar vastgoed in exploitatie, uitgaande van dit beleid.

Onder de beleidswaarde wordt verstaan de contante waarde van de aan een actief of samenstel van activa (kasstroom genererende eenheden) toe te rekenen toekomstige kasstromen uitgaande van het beleid van WoonFriesland. De grondslagen voor de beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie (zelfstandige- en onzelfstandige woongelegenheden) komen overeen met de grondslagen voor de bepaling van de marktwaarde, met uitzondering van:

  1. Enkel uitgaan van het doorexploiteerscenario, derhalve geen rekening houden met een uitpondscenario en geen rekening houden met voorgenomen verkopen van vastgoed in exploitatie. Hierbij wordt tevens uitgegaan van eeuwigdurende looptijd in de eindwaarde. Ten aanzien van de gehanteerde exit yield wordt direct aangesloten bij de gehanteerde methodiek volgens het Handboek modelmatig waarderen. Deze is daarmee niet langer als vrijheidsgraad toegepast.
  2. Inrekening van de intern bepaalde streefhuur in plaats van de markthuur, vanaf het ingeschatte moment van (huurders)mutatie. De streefhuur betreft de huur die volgens het beleid van de corporatie bij mutatie in rekening wordt gebracht, passend binnen de geldende wet- en regelgeving, feitelijke beklemmingen en prestatieafspraken met gemeenten. WoonFriesland hanteert in haar beleid een streefhuur van 68,2% van de maximaal redelijke huur.
  3. Inrekening van toekomstige onderhoudslasten, bepaald overeenkomstig het (onderhouds)beleid van de corporatie en het als onderdeel daarvan vastgestelde meerjarenonderhoudsprogramma voor het vastgoedbezit, in plaats van onderhoudsnormen in de markt. Bij het berekenen van de onderhoudsnorm is de definitie gehanteerd in de post 'lasten onderhoudsactiviteiten' in de functionele winst-en-verliesrekening, die nader is gespecificeerd in het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde. De onderhoudsnorm is bepaald voor de lange termijn horizon van de meerjarenonderhoudsbegroting. Hiermee is een termijn gehanteerd van 15 jaar.
  4. Inrekening van toekomstige verhuur- en beheerslasten in plaats van marktconforme lasten ter zake. Hieronder worden verstaan de directe en indirecte kosten die rechtstreeks zijn te relateren aan de verhuur- en beheeractiviteiten van de corporatie en zoals deze worden opgenomen onder het hoofd 'lasten verhuur en beheeractiviteiten' in de resultatenrekening, die nader is gespecificeerd in het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde.

In tegenstelling tot marktwaarderingen is een negatieve beleidswaarde mogelijk voor woongelegenheden. In dergelijke gevallen is de beleidswaarde niet gecorrigeerd naar een nihilwaardering. De beleidswaarde van BOG/MOG/ZOG is gelijk aan de marktwaarde en hierbij wordt dus verondersteld dat de marktuitgangspunten overeenkomen met de eigen beleidsuitgangspunten.

WoonFriesland heeft de volgende uitgangspunten gehanteerd in de beleidswaarde:

2022 2021
Streefhuur van % van de maximaal redelijke huur 68,2% 68,2%
Norm onderhoud 2.601 2.313
Norm beheerslasten 777 673

Voor zover afwijkend voor de bepaling van de marktwaarde in verhuurde staat gehanteerde uitgangspunten, zijn de gehanteerde uitgangspunten voor de toekomstige exploitatie - zoals toegepast voor de bepaling van de beleidswaarde van de activa in exploitatie - afgeleid van de meerjarenbegroting (ontwikkeling streefhuur, onderhoudslasten en de lasten van verhuur & beheer) en geënt op de wettelijke voorschriften opgenomen in RTiV artikel 151. WoonFriesland heeft hierbij uitgangspunten bepaald die mede van invloed zijn op de beleidswaarde. Wijzigingen van deze uitgangspunten zijn derhalve van invloed op deze waarde.

Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden

Voor onroerende zaken in exploitatie die in het kader van een regeling Verkoop onder Voorwaarden (VOV) door de corporatie wordt overgedragen aan derden waarbij de regeling kwalificeert als financieringstransactie, eindigt het eigen gebruik en wordt het vastgoed gerubriceerd als vastgoed verkocht onder voorwaarden. De onroerende zaken verkocht onder voorwaarden worden gewaardeerd op de getaxeerde leegwaarde onder aftrek van de contractuele korting. Een eventuele waardevermeerdering of -vermindering van de boekwaarde van de onroerende zaken op het moment van de herclassificatie wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening onder de post Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden.

Na eerste verwerking vindt waardering plaats tegen de getaxeerde leegwaarde na aftrek van de in het VOV-contract overeengekomen korting. De leegwaarde wordt jaarlijks opnieuw geschat. Waardeveranderingen worden in het resultaat verantwoord onder de post Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden. De regeling kwalificeert als een financieringstransactie indien niet alle belangrijke economische voor- en nadelen zijn overgedragen. Dit is in het kader van een regeling VOV doorgaans het geval indien sprake is van een terugkoopplicht dan wel een terugkooprecht tegen een significant lagere terugkoopprijs dan de verwachte reële waarde op terugkoopmoment.

Voor de in de regeling overeengekomen overdrachtswaarde heeft de corporatie een terugkoopverplichting, die jaarlijks wordt gewaardeerd op de bij overdracht ontstane terugkoopverplichting, rekening houdend met de contractvoorwaarden inzake terugkoop waaronder de deling van de jaarlijkse waardeontwikkeling van de woning in het economisch verkeer. De terugkoopverplichting wordt als verplichting op de balans opgenomen zonder rekening te houden met de tijdswaarde van geld aangezien inschatting van het tijdstip waarop terugkoop in de toekomst zal plaatsvinden, mede gelet op de onbeperkte terugkooptermijn, niet goed mogelijk is. Indien de verwachting bestaat dat de terugkoop binnen één jaar zal plaatsvinden wordt de verplichting onder de kortlopende schulden verantwoord.

De waardeveranderingen ter zake van de woningen verkocht onder voorwaarden (na herclassificatie) en die ter zake de terugkoopverplichtingen worden in het resultaat verantwoord onder de post Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden.

Ultimo boekjaar wordt het verschil (indien positief) tussen de dan opnieuw vastgestelde leegwaarde na aftrek van contractuele korting en de - gefixeerde - boekwaarde op moment van herclassificatie op basis van de oude grondslag verwerkt in een herwaarderingsreserve.

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

Vastgoed Dit betreft lopende investeringen in nieuwe complexen (nieuwbouw) en bestaande complexen (woningverbetering, herstructurering, zie hiervoor tevens de grondslag onder uitgaven na eerste verwerking hiervoor). De waardering bij eerste verwerking is tegen de kostprijs. De kostprijs omvat de verkrijgings- of vervaardigingsprijs), rekening houdend met eigen ontwikkelingskosten en overige hieraan direct toerekenbare kosten.

De waardering na eerste verwerking van het vastgoed in ontwikkeling is tegen de verkrijgings- of vervaardigingsprijs dan wel de lagere marktwaarde. De marktwaarde wordt bepaald met behulp van geprognosticeerde kasstromen op basis van aannames zoals hiervoor toegelicht onder vastgoed in exploitatie onder Waardering na eerste verwerking.

Indien gerede twijfel bestaat of de reeds bestede kosten terugverdiend kunnen worden, wordt het vastgoed tegen de lagere marktwaarde van het project in het bestaande ontwikkelingsstadium gewaardeerd en wordt het nadelig verschil in het resultaat verantwoord onder de post Overige waardeveranderingen.

In het geval per balansdatum sprake is van feitelijke dan wel juridische investeringsverplichtingen inzake DAEB en nietĀ­DAEB vastgoed in ontwikkeling, waarbij de geschatte kostprijs van het vastgoed hoger is dan de marktwaarde, wordt het verschil eerst in mindering gebracht op de reeds bestede kosten en wordt voor het resterend bedrag een voorziening gevormd voor onrendabele investeringen en herstructureringen. De afwaardering van de bestede kosten tot nihil wordt in het resultaat verantwoord onder de post Overige waardeveranderingen.

Grondposities Ingenomen grondposities (al dan niet met opstallen) worden aangeschaft met het oog op (her)ontwikkeling van huur- en koopprojecten. De grondposities worden bij eerste verwerking gewaardeerd tegen de kostprijs en bijkomende kosten. Na eerste verwerking worden de grondposities gewaardeerd tegen de kostprijs of lagere marktwaarde, welke de huidige marktverhoudingen omtrent de verwachte woningbouwwaarde van de grond weerspiegelt. De veranderingen in de marktwaarde worden in het resultaat verantwoord onder de post Overige waardeveranderingen

Herclassificatie van vastgoed

Herclassificatie geschiedt slechts indien sprake is van een wijziging van het gebruik of het beleid, gestaafd door:

  • Daadwerkelijke aanvang van activiteiten ten behoeve van verkoop van vastgoed die niet meer in exploitatie zijn, waarbij als verkrijgingsprijs van de onroerende zaak ten behoeve van opvolgende waardering, de marktwaarde op het moment van wijziging van het gebruik wordt genomen.
  • Verkoop onder voorwaarden van onroerende zaken in exploitatie waarbij de transactie kwalificeert als financieringstransactie. De onroerende zaken verkocht onder voorwaarden worden gewaardeerd op de getaxeerde leegwaarde onder aftrek van de korting, waarbij een eventuele waardevermeerdering of -vermindering van de boekwaarde van de onroerende zaken op het moment van de herclassificatie wordt verantwoord in de winst-enĀ­verliesrekening.
  • Terugkoop van onder voorwaarden verkochte onroerende zaken die als financieringstransactie zijn aangemerkt ten behoeve van de eigen exploitatie of verkoop. Daarbij geldt:
    • Bij terugkoop ten behoeve van de eigen exploitatie, vindt herclassificatie plaats van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden naar onroerende zaken in exploitatie. De onroerende zaken in exploitatie worden gewaardeerd tegen de marktwaarde op grond van artikel 14 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015. Een eventuele waardevermeerdering of -vermindering van de boekwaarde van de onroerende zaken bij terugkoop wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening.
    • Bij terugkoop ten behoeve van verkoop, vindt herclassificatie plaats van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden naar voorraden. De terugkoopwaarde geldt als de waardering voor de onroerende zaken op het moment van wijziging van het gebruik. d Beëindiging van de exploitatie van vastgoed om nieuw vastgoed te ontwikkelen teneinde het nieuw vervaardigd actief te gaan exploiteren.
  • Beëindiging van de exploitatie van vastgoed om nieuw vastgoed te ontwikkelen teneinde het nieuw vervaardigd actief te gaan exploiteren.

Materiële vaste activa

De onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie worden gewaardeerd tegen de kostprijs (verkrijgingsprijs of vervaardigingsprijs), minus eventuele investeringssubsidies, verminderd met de cumulatieve afschrijvingen en indien van toepassing cumulatieve bijzondere waardeverminderingen. Er zijn geen rentekosten in de, tegen de vervaardigingsprijs gewaardeerde, materiële vaste activa opgenomen.

De materiële vaste activa worden als volgt lineair afgeschreven op basis van de geschatte economische levensduur rekening houdend met de restwaarde:

  • De terreinen worden niet afgeschreven.
  • De bedrijfsgebouwen over vijftig jaar.
  • De overige materiële vaste activa over drie tot vijftien jaar.

Indien de verwachting omtrent de afschrijvingsmethode, gebruiksduur en/of restwaarde in de loop van de tijd wijzigingen ondergaat, worden zij als een schattingswijziging verantwoord.

Voor de op 1 januari 2019 aanwezige activa is de overgangsbepaling van RJ 212.806 toegepast, hetgeen betekent dat de kosten van groot onderhoud in de boekwaarde van het actief worden opgenomen, zodra deze kosten zich voordoen en aan de activeringscriteria is voldaan. De boekwaarde van dan vervangen bestanddelen wordt dan als desinvestering aangemerkt en ineens ten laste van de winst-en-verliesrekening gebracht.

Voor materiële vaste activa verworven nĆ” 1 januari 2019 worden belangrijke bestanddelen (inclusief groot onderhoud) met een verschillende gebruiksduur van elkaar onderscheiden en worden deze bestanddelen afzonderlijk afgeschreven.

Alle overige onderhoudskosten, niet zijnde groot onderhoud, worden direct in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Buiten gebruik gestelde materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen de boekwaarde dan wel de lagere opbrengstwaarde.

Een materieel vast actief wordt niet langer in de balans opgenomen na vervreemding of wanneer geen toekomstige prestatie-eenheden van het gebruik of de vervreemding worden verwacht. De bate of last die voortvloeit uit de desinvestering wordt in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Financiële vaste activa

Deelnemingen

Deelnemingen waarin de stichting invloed van betekenis uitoefent op het zakelijke en financiële beleid worden tegen de vermogensmutatiemethode gewaardeerd. Voor de bepaling of sprake is van invloed van betekenis worden de financiële instrumenten die potentiële stemrechten bevatten mede in aanmerking genomen.

Overeenkomstig de vermogensmutatiemethode worden de deelnemingen in de balans opgenomen tegen het aandeel van de stichting in de nettovermogenswaarde vermeerderd met haar aandeel in de resultaten van de deelnemingen en haar aandeel in de directe mutaties in het eigen vermogen van de deelnemingen vanaf het moment van verwerving, bepaald volgens de grondslagen zoals vermeld in deze jaarrekening, verminderd met haar aandeel in de dividenduitkeringen van de deelnemingen. In de winst-en-verliesrekening wordt het aandeel van de stichting in het resultaat van de deelnemingen opgenomen. Indien en voor zover de stichting niet zonder beperking uitkering van de positieve resultaten aan haar kan bewerkstelligen, worden de resultaten in een wettelijke reserve opgenomen. Haar aandeel in de rechtstreekse vermogensvermeerderingen en -verminderingen van de deelnemingen wordt ook in de wettelijke reserve opgenomen met uitzondering van herwaarderingen van activa die in de herwaarderingsreserve worden verwerkt.

Indien de waarde van de deelneming volgens de vermogensmutatiemethode nihil is geworden, wordt deze methode niet langer toegepast en blijft de deelneming bij ongewijzigde omstandigheden op nihil gewaardeerd. Hierbij worden andere langlopende belangen in de deelneming die feitelijk worden aangemerkt als een onderdeel van de netto-investering, ook meegenomen. Indien en voor zover geheel of gedeeltelijk voor de schulden van de deelneming wordt ingestaan respectievelijk een feitelijke verplichting bestaat de deelneming tot betaling van haar schulden in staat te stellen, wordt een voorziening opgenomen. De voorziening wordt gewaardeerd tegen contante waarde.

Een vervolgens verkregen aandeel in de winst van de deelneming wordt pas weer verwerkt indien en voor zover het cumulatief niet-verwerkte aandeel in het verlies is ingelopen.

Deelnemingen waarin geen invloed van betekenis op het zakelijke en financiële beleid wordt uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs minus eventuele bijzondere waardeverminderingen. Het dividend wordt als resultaat aangemerkt en verwerkt onder de financiële baten en lasten.

Resultaten uit transacties met en tussen niet-geconsolideerde deelnemingen die tegen nettovermogenswaarde gewaardeerd worden, worden proportioneel verantwoord. Resultaten uit transacties met en tussen deelnemingen die tegen kostprijs worden gewaardeerd, worden volledig verantwoord tenzij zij in wezen niet zijn gerealiseerd.

Overige financiële vaste activa

Latente belastingvorderingen Voor de waardering en verwerking van latente belastingvorderingen wordt verwezen naar de afzonderlijke paragraaf ā€˜Belastingenā€™.

Voorraden

Vastgoed bestemd voor de verkoop

Vastgoed bestemd voor verkoop betreft opgeleverde (en nog niet verkochte) nieuwbouw en teruggekochte woningen uit hoofde van een terugkoopplicht, bestemd voor verkoop. De waardering van de opgeleverde nieuwbouw is tegen vervaardigingsprijs en daaraan toegerekende directe kosten dan wel lagere netto-opbrengstwaarde.

De waardering van de teruggekochte woningen met een terugkoopplicht is op moment van verkrijging tegen de marktwaarde na aftrek van de contractuele korting, hetgeen tevens de verkrijgingsprijs is voor de waardering als voorraad, en na eerste verwerking rekening houdend met de lagere opbrengstwaarde. De lagere opbrengstwaarde is de verwachte verkoopprijs en wordt bepaald op basis van taxaties dan wel recente verkooptransacties van referentiewoningen onder aftrek van kosten voor verkoop.

Onder de post voorraden zijn verder grondposities zonder concrete bouwbestemming opgenomen, waarvan besloten is tot afstoting. De waardering is tegen verkrijgingsprijs en daaraan toegerekende directe kosten dan wel lagere opbrengstwaarde.

Overige voorraden

De voorraad onderhoudsmaterialen wordt gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere opbrengstwaarde.

Vlottende vorderingen

De verstrekte leningen en overige vorderingen onder de vlottende activa opgenomen die geen onderdeel zijn van de handelsportefeuille, worden bij eerste verwerking opgenomen tegen de reële waarde plus transactiekosten en vervolgens gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs minus een eventuele benodigde voorziening voor oninbaarheid.

Liquide middelen

Onder liquide middelen worden verstaan kasmiddelen, de tegoeden op bankrekeningen en wissels en cheques. Liquide middelen worden gewaardeerd op basis van nominale waarde. Deposito's worden onder liquide middelen opgenomen indien zij in feite - zij het eventueel met opoffering van rentebaten- ter onmiddellijke beschikking staan. Liquide middelen die (naar verwachting) langer dan twaalf maanden niet ter beschikking staan van de stichting, worden als financiële vaste activa gerubriceerd.

Bijzondere waardeverminderingen van financiële activa

WoonFriesland beoordeelt op elke balansdatum of een financieel actief of een groep van financiële activa bijzondere waardevermindering heeft ondergaan. Voor alle categorieën financiële activa die tegen (geamortiseerde) kostprijs worden gewaardeerd, wordt bij aanwezigheid van objectieve aanwijzingen voor bijzondere waardeverminderingen, de omvang van het verlies uit hoofde van de bijzondere waardevermindering bepaald en in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Bij financiële activa gewaardeerd tegen geamortiseerde kostprijs wordt de omvang van het verlies bepaald als het verschil tussen de boekwaarde van het actief en de best mogelijke schatting van de toekomstige kasstromen, contant gemaakt tegen de effectieve rentevoet van het financiële actief zoals die is bepaald bij de eerste verwerking van het instrument. Een voorheen opgenomen waarderingsverlies wordt teruggenomen, indien de afname van de waardevermindering verband houdt met een objectieve gebeurtenis na afboeking, tot maximaal het bedrag dat benodigd is om het actief te waarderen op de geamortiseerde kostprijs ten tijde van de terugname als geen sprake zou zijn geweest van een bijzondere waardevermindering. Het teruggenomen verlies dient in de winst-en-verliesrekening te worden verwerkt.

De boekwaarde van de vorderingen wordt verlaagd met gebruikmaking van een voorziening wegens oninbaarheid.

Classificatie eigen vermogen en vreemd vermogen

In de jaarrekening wordt een financieel instrument geclassificeerd overeenkomstig de juridische realiteit. Rente, dividenden, baten en lasten met betrekking tot een (deel van een) financieel instrument worden in de jaarrekening opgenomen afhankelijk van de classificatie van het financieel instrument als financiële verplichting respectievelijk als eigen-vermogensinstrument.

Herwaarderingsreserve Bij de herwaardering is rekening gehouden met de invloed van belastingen op vermogen en resultaat door een voorziening latente belastingen ten laste van de herwaarderingsreserve te vormen. Voor het positieve verschil tussen de marktwaarde van het waarderingscomplex en de initiële verkrijgings- of vervaardigingsprijs, zonder rekening te houden met enige afschrijving of waardevermindering en voor aftrek van de eventuele onrendabele top, wordt een herwaarderingsreserve gevormd.

Voorzieningen

Een voorziening wordt gevormd indien de stichting op balansdatum een in rechte afdwingbare of feitelijke verplichting heeft waarvan het waarschijnlijk is dat voor de afwikkeling een uitstroom van middelen noodzakelijk is en waarvan de omvang betrouwbaar is te schatten.

De omvang van de voorziening wordt bepaald door de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de desbetreffende verplichtingen en verliezen per balansdatum af te wikkelen. Tenzij anders vermeld, worden voorzieningen gewaardeerd tegen contante waarde.

Indien het waarschijnlijk is dat voor uitgaven die noodzakelijk zijn om een voorziening af te wikkelen een vergoeding van een derde zal worden ontvangen, wordt deze vergoeding gepresenteerd als een afzonderlijk actief.

Voorziening onrendabele investeringen en herstructureringen

In het geval per balansdatum sprake is van feitelijke dan wel juridische investeringsverplichtingen inzake sociaal en commercieel vastgoed in ontwikkeling, waarbij de geschatte kostprijs van het vastgoed hoger is dan de aan deze investeringsverplichtingen toe te rekenen marktwaarde per balansdatum op basis van het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde, wordt het verschil eerst in mindering gebracht op de reeds bestede kosten en wordt voor het resterend bedrag een voorziening gevormd voor onrendabele investeringen en herstructureringen. De afwaardering van de bestede kosten tot nihil en de vorming van de voorziening wordt in het resultaat verantwoord onder de post Overige waardeveranderingen. Daarnaast wordt deze voorziening gevormd voor bijzondere waardeveranderingen inzake nieuwbouwwoningen in ontwikkeling die bij oplevering aan derden worden overgedragen onder een ā€˜verkoop onder voorwaardenā€™-regeling.

Voorziening reorganisatiekosten

De voorziening reorganisatiekosten is gevormd indien op balansdatum een gedetailleerd plan is geformaliseerd en de gerechtvaardigde verwachting is gewekt bij hen voor wie de reorganisatie gevolgen zal hebben dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd. De voorziening bestaat uit de directe kosten van de reorganisatie.

Voor reorganisaties waarvoor per balansdatum een plan is geformaliseerd, maar waarvoor pas na balansdatum hetzij de gerechtvaardigde verwachting is gewekt richting betrokkenen dat de reorganisatie zal worden uitgevoerd, hetzij is gestart met de implementatie van het reorganisatieplan, is informatie opgenomen onder de gebeurtenissen na balansdatum. De voorziening wordt, op basis van de beperkte looptijd, tegen nominale waarde gewaardeerd

Latente belastingen

Voor de waardering en verwerking van de voorziening latente belastingen wordt verwezen naar de afzonderlijke paragraaf ā€˜Belastingenā€™.

Overige voorzieningen

De overige voorzieningen zijn gevormd voor jubileumuitkeringen aan personeel en voor V & E-meters. De voorziening voor jubileumuitkeringen aan personeel is gevormd voor in de toekomst uit te betalen jubileumuitkeringen aan personeel op grond van CAO-bepalingen uitgaande van het personeelsbestand ultimo boekjaar. Bij de bepaling van de omvang van de voorziening is rekening gehouden met verwachte salarisstijgingen, een geschatte blijfkans en leeftijd. Van de blijfkans is een staffel gemaakt met een minimum van 40%. De voorziening is tegen de contante waarde opgenomen uitgaande van een disconteringsvoet van 3%.

Voor de nog niet bestede V-meters is een voorziening opgenomen. Bewoners hebben eenmalig E-meters gekregen afhankelijk van de leeftijd van de huurwoning te besteden aan energiebesparende maatregelen. Er is een voorziening opgenomen voor de nog niet bestede E-meters. De voorziening voor V&E-meters is gewaardeerd tegen contante waarde.

Langlopende schulden

Bij de eerste opname van langlopende schulden worden deze opgenomen tegen reële waarde. In geval dat de vervolgwaardering niet tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening plaatsvindt, wordt bij de eerste waardering de reële waarde verminderd met de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten.

De langlopende schulden worden na de eerste waardering gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs volgens de effectieve-rentemethode. Winst of verlies worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen zodra de verplichtingen niet langer op de balans worden opgenomen, alsmede via het amortisatieproces.

De aflossingsverplichting voor het komend jaar is opgenomen onder de kortlopende schulden.

Voor de waarderingsgrondslag inzake terugkoopverplichtingen uit hoofde van onroerende zaken in exploitatie die in het kader van een regeling Verkoop onder Voorwaarden (VOV) door de corporatie zijn overgedragen aan derden, wordt verwezen naar paragraaf ā€˜Vastgoed verkocht onder voorwaardenā€™ van dit hoofdstuk.

Kortlopende schulden

Bij de eerste opname van kortlopende schulden worden deze opgenomen tegen reële waarde. In geval dat de vervolgwaardering niet tegen reële waarde met verwerking van waardeveranderingen in de winst-en-verliesrekening plaatsvindt, wordt bij de eerste waardering de reële waarde verminderd met de direct daaraan toe te rekenen transactiekosten.

Financiële verplichtingen behoren tot de handelsportefeuille, indien deze zijn verworven of aangegaan met het doel deze verplichtingen op korte termijn te verkopen. Deze categorie wordt na de eerste waardering gewaardeerd tegen reële waarde zonder aftrek van eventuele transactiekosten bij vervreemding. Baten of lasten die voortvloeien uit veranderingen in de reële waarde worden verwerkt in de winst-en-verliesrekening.

De overige kortlopende schulden worden na de eerste waardering gewaardeerd tegen de geamortiseerde kostprijs volgens de effectieve-rentemethode. Winst of verlies worden in de winst-en-verliesrekening opgenomen zodra de verplichtingen niet langer op de balans worden opgenomen, alsmede via het amortisatieproces.

Geamortiseerde kostprijs

De geamortiseerde kostprijs is het bedrag waarvoor een financieel actief of financiële verplichting bij de eerste verwerking in de balans wordt opgenomen, verminderd met aflossingen op de hoofdsom, vermeerderd of verminderd met de via de effectieve-rentemethode bepaalde cumulatieve amortisatie van het verschil tussen dat eerste bedrag en het aflossingsbedrag en verminderd met eventuele afboekingen (direct, dan wel door het vormen van een voorziening) wegens bijzondere waardeverminderingen of oninbaarheid.

Reële waarde van financiële instrumenten

De reële waarde van de financiële instrumenten die op actieve markten worden verhandeld per de balansdatum, wordt bepaald op basis van genoteerde beurskoersen, zonder aftrek van transactiekosten. Voor financiële instrumenten die niet op een actieve markt worden verhandeld, wordt de reële waarde bepaald met passende waarderingsmethoden. Dergelijke methoden zijn onder meer:

  • Het gebruikmaken van recente markttransacties tussen onafhankelijke partijen;
  • Het gebruikmaken van de actuele reële waarde van een ander instrument dat nagenoeg hetzelfde is;
  • Analyse op basis van contant gemaakte kasstromen of andere waarderingsmodellen.

Een overzicht van de reële waarden van de financiële instrumenten wordt verschaft in de toelichting op de financiële instrumenten.

Derivaten en hedge accounting

WoonFriesland maakt gebruik van afgeleide financiële instrumenten zoals renteswaps ter afdekking van de gelopen risico's betreffende de renteschommelingen. WoonFriesland scheidt een in een contract besloten derivaat (embedded derivative) af van het basiscontract, indien aan onderstaande voorwaarden is voldaan:

  • Er bestaat geen nauw verband tussen de economische kenmerken en risico's van het in het contract besloten derivaat en de economische kenmerken en risico's van het basiscontract;
  • Een afzonderlijk instrument met dezelfde voorwaarden als het in het contract besloten derivaat zou voldoen aan de definitie van een derivaat;
  • Het samengestelde instrument wordt niet tegen reële waarde gewaardeerd met verwerking van de reëel waardeveranderingen in het resultaat.

Het afgescheiden derivaat wordt gewaardeerd in overeenstemming met onderstaande grondslagen.

Op het moment van de eerste verantwoording rubriceert de stichting de derivaten onder de reikwijdte van RJ 290 op portefeuillebasis in de onderstaande subcategorie:

Derivaten met toepassing van kostprijshedge accounting

WoonFriesland past hedge accounting toe op basis van generieke documentatie.

WoonFriesland documenteert het volgende:

  • De algemene hedge strategie, hoe de hedge relaties passen in de doelstellingen van risicobeheer en de verwachting aangaande de effectiviteit van deze hedge relaties;
  • De in het soort hedge relatie betrokken hedge instrumenten en afgedekte posities.

De afdekkingen die aan deze strikte voorwaarden voor hedge accounting voldoen, worden als volgt verantwoord.

De waardering van het derivaat is afhankelijk van de afgedekte post en is als volgt:

  • Indien de afgedekte post tegen kostprijs in de balans wordt verwerkt, dan wordt ook het derivaat tegen kostprijs gewaardeerd.
  • Zolang de afgedekte post in de kostprijshedge nog niet in de balans is verwerkt, wordt ook het hedge instrument niet geherwaardeerd.

De resultaatbepaling is als volgt:

  • Op elke balansdatum wordt bepaald of sprake is of is geweest van ineffectiviteit.
  • Indien de kritische kenmerken van het hedge instrument en van de afgedekte positie niet aan elkaar gelijk zijn of zijn geweest, is dit een indicatie dat de kostprijshedge een ineffectief deel bevat.
  • Het eventuele ineffectieve deel wordt bepaald door middel van de dollar offset methode.
  • Indien en voor zover de ineffectiviteit per balansdatum op cumulatieve basis in een verlies resulteert, wordt de ineffectiviteit verwerkt in de winst-en-verliesrekening.
  • Indien de afgedekte positie van een verwachte toekomstige transactie leidt tot een financieel actief of een financiële verplichting, dan worden de daarmee verbonden nog niet in het resultaat verwerkte winsten of verliezen in dezelfde periode(n) in de winst en verliesrekening verantwoord als waarin het verkregen actief of de aangegane verplichting van invloed is op het resultaat. Indien wordt verwacht dat een (deel van een) verlies dat nog niet in de winst-enĀ­verliesrekening is verwerkt, in de toekomst niet met een tegengestelde winst uit de afgedekte positie wordt gecompenseerd, dan wordt dit verlies direct in de winst-en-verliesrekening opgenomen.

Kostprijshedge accounting wordt beëindigd indien:

  • Het hedge instrument afloopt, wordt verkocht, beëindigd of uitgeoefend. Het cumulatieve gerealiseerde resultaat op het hedge instrument dat nog niet in de winst-en-verliesrekening was verwerkt toen er sprake was van een effectieve hedge, wordt afzonderlijk in de overlopende posten in de balans verwerkt tot de afgedekte transactie plaatsvindt.
  • De hedge relatie niet meer voldoet aan de criteria voor hedge accounting. Indien de afgedekte positie een in de toekomst verwachte transactie betreft, vindt de verwerking van de hedge resultaten als volgt plaats:
  • Indien de verwachte transactie naar verwachting nog plaatsvindt, wordt hedge accounting vanaf dat moment stopgezet. Het hiermee samenhangende cumulatieve resultaat op het hedge instrument dat in de periode waarin de hedge effectief was buiten de winst-en-verliesrekening of off-balance was gehouden, blijft (afhankelijk van de situatie) off-balance of op de balans;
  • Indien de verwachte transactie naar verwachting niet meer plaatsvindt wordt het hiermee samenhangende cumulatieve resultaat op het hedge instrument dat in de periode waarin de hedge effectief was buiten de winst-enĀ­verliesrekening of off-balance was gehouden, naar de winst-en-verliesrekening overgebracht.

Niet langer in de balans opnemen van financiële activa en passiva

Een financieel instrument wordt niet langer in de balans opgenomen indien een transactie ertoe leidt dat alle of nagenoeg alle rechten op economische voordelen en alle of nagenoeg alle risico's met betrekking tot de positie aan een derde zijn overgedragen.

Leasing

De beoordeling of een overeenkomst een lease bevat, vindt plaats op grond van de economische realiteit op het tijdstip van het aangaan van het contract. Het contract wordt aangemerkt als een leaseovereenkomst als de nakoming van de overeenkomst afhankelijk is van het gebruik van een specifiek actief of de overeenkomst het recht van het gebruik van een specifiek actief omvat.

WoonFriesland als lessee

In geval van financiële leasing (waarbij de voor- en nadelen verbonden aan de eigendom van het lease-object geheel of nagenoeg geheel door de lessee worden gedragen) worden het lease-object en de daarmee samenhangende schuld bij het aangaan van de overeenkomst in de balans verwerkt tegen de reële waarde van het lease-object op het moment van het aangaan van de leaseovereenkomst of, indien dit lager is, tegen de contante waarde van de minimale leasebetalingen. De initiële directe kosten van de lessee worden opgenomen in de eerste verwerking van het actief. De leasebetalingen worden gesplitst in rentelasten en aflossing van de uitstaande verplichting, waarmee een constante rentevoet wordt bereikt over de resterende netto-verplichting.

Het geactiveerde leaseobject wordt afgeschreven over de kortste termijn van de leaseperiode of de gebruiksduur van het object, in geval er geen redelijke zekerheid is dat de lessee aan het einde van de leaseperiode eigenaar wordt.

In geval van operationele leasing worden de leasebetalingen lineair over de leaseperiode ten laste van de winst-enĀ­verliesrekening gebracht.

Grondslagen voor de bepaling van het resultaat

Algemeen

Baten worden toegerekend aan het jaar waarop ze betrekking hebben voor zover deze gerealiseerd zijn. De kosten worden bepaald met inachtneming van de hiervoor vermelde grondslagen voor waardering en toegerekend aan het verslagjaar waarop zij betrekking hebben. (Voorzienbare) verplichtingen en mogelijke verliezen die hun oorsprong vinden voor het einde van het boekjaar worden in acht genomen indien zij voor het opmaken van de jaarrekening bekend zijn geworden en overigens wordt voldaan aan de voorwaarden voor het opnemen van voorzieningen.

Bijzondere baten of lasten die behoren tot de gewone bedrijfsuitoefening, worden op grond van aard, omvang of het incidentele karakter afzonderlijk toegelicht teneinde een goed inzicht te geven in het resultaat uit gewone bedrijfsuitoefening van de corporatie en met de ontwikkeling daarin. Bijzondere posten worden met het oog op de analyse en de vergelijkbaarheid van de resultaten zoveel mogelijk naar aard en omvang afzonderlijk toegelicht.

De winst-en-verliesrekening wordt zoals voorgeschreven in de Woningwet, gepresenteerd op basis van de functionele indeling.

Prestatieverplichtingen

Opbrengsten worden verwerkt per afzonderlijke prestatieverplichting. De aard van de belangrijke prestatieverplichtingen en de methode van toerekening van opbrengsten aan verslagperioden waaronder de wijze van vastlegging van de mate van voltooiing van opdrachten tot dienstverlening is hieronder beschreven voor iedere categorie.

Huuropbrengsten

Opbrengsten uit de levering van (huur)diensten worden verantwoord naar rato van de geleverde prestaties. De huuropbrengsten zijn het resultaat van het gevoerde huurprijsbeleid van WoonFriesland, rekening houdend met de door het Rijk bepaalde kaders (zoals maximale huurverhoging, maximaal redelijke huur en maximale huursomstijging) en onder aftrek van huurderving wegens leegstand en oninbaarheid.

Opbrengsten en lasten servicecontracten

De opbrengsten servicecontracten betreffen vergoedingen van huurders boven de netto huurprijs voor leveringen en diensten (zoals energie, water, huismeesters, schoonmaakkosten, glasverzekering). De opbrengsten worden verminderd met derving wegens oninbaarheid. De kosten van de leveringen en diensten worden verantwoord onder de lasten servicecontracten.

Bedrijfslasten

Lasten verhuur en beheeractiviteiten

Hier worden zowel de directe lasten voor de verhuur en beheeractiviteiten als de indirecte lasten via de kostenĀ­verdeelstaat verantwoord, waaronder toegerekende lasten voor personeel en afschrijvingen.

Personeel

Lonen, salarissen en sociale lasten worden op grond van de arbeidsvoorwaarden verwerkt in de winst en-verliesrekening voor zover ze verschuldigd zijn aan werknemers respectievelijk de belastingautoriteit.

De stichting neemt een verplichting op als de stichting zich aantoonbaar onvoorwaardelijk heeft verbonden om een ontslag- of transitievergoeding te betalen. Als het ontslag onderdeel is van een reorganisatie neemt de stichting de kosten van een ontslag- of transitievergoeding op in een reorganisatievoorziening.

Afschrijvingen (im)materiële vaste activa ten dienste van exploitatie

De afschrijvingen (im)materiële vaste activa ten dienste van exploitatie worden gebaseerd op de verkrijgings- of vervaardigingsprijs. Afschrijvingen vinden plaats volgens de lineaire methode op basis van de geschatte economische levensduur. Afschrijving van het actief vindt plaats tot de restwaarde is bereikt. De afschrijvingen worden aan de verschillende activiteiten toegerekend.

Lasten onderhoudsactiviteiten

De werkelijke onderhoudskosten voor dagelijks- en mutatieonderhoud en planmatig onderhoud worden ten laste van de exploitatie gebracht. Het dagelijks- en mutatieonderhoud wordt onderscheiden in de kosten van derden en de kosten van eigen dienst. Met ingang van boekjaar 2020 verwerkt Woonfriesland "Uitgaven na eerste verwerking van vastgoed in exploitatie" in overeenstemming met het op 30 september 2019 gewijzigde artikel 14a van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015. Zie toelichting en grondslagen bij rubriek Vastgoed in exploitatie.

Onder deze post worden alle direct aan het verslagjaar toe te rekenen kosten van onderhoud verantwoord. Van toerekenbaarheid is sprake als de daadwerkelijke werkzaamheden in het verslagjaar hebben plaatsgevonden. Reeds aangegane verplichtingen waarvan de werkzaamheden nog niet zijn uitgevoerd op balansdatum worden verwerkt onder de niet in de balans opgenomen verplichtingen.

Overige directe operationele lasten exploitatie bezit

Hieronder worden verantwoord de verhuurdersheffing, de kosten gerelateerd aan het niet kunnen incasseren van vorderingen op huurders anders dan huur en andere exploitatiekosten die niet tot een meer specifieke kostensoort behoren. WoonFriesland verwerkt de overheidsheffingen zoals onroerendezaakbelasting en verhuurderheffing op het moment dat aan alle voorwaarden voor de overheidsheffing is voldaan.

Lasten verkocht vastgoed in ontwikkeling en toegerekende organisatie- en financieringskosten

De lasten van het verkochte vastgoed in ontwikkeling inclusief de toegerekende organisatiekosten vanuit de kostenverdeelstaat en rente in het kader van financiering worden hieronder verantwoord.

Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille

De post Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille betreft het saldo van de behaalde verkoopopbrengst minus de toerekenbare verkoop- en organisatiekosten en de geactiveerde waarde met betrekking tot het vastgoed.

Opbrengst uit verkoop van vastgoed wordt in de winst-en-verliesrekening verwerkt als alle belangrijke rechten op economische voordelen alsmede alle belangrijke risico's met betrekking tot de activa zijn overgedragen aan de koper, het bedrag van de opbrengst op betrouwbare wijze kan worden bepaald en ontvangst van de opbrengst waarschijnlijk is.

Op basis van deze criteria wordt onder deze post de verkoopopbrengst van vastgoed in exploitatie onder aftrek van verkoopkosten en de boekwaarde verantwoord. De boekwaarde is op basis van de marktwaarde. Daarnaast wordt onder deze post verantwoord de opbrengstwaarde van verkocht vastgoed bestemd voor de verkoop (koopwoningen voor derden) onder aftrek van de gemaakte direct toerekenbare verkoopkosten en de vervaardigingsprijs en daaraan toegerekende directe kosten, dan wel de lagere opbrengstwaarde. Verder wordt hieronder verantwoord de verkoopopbrengst van onder VOV teruggekochte en vervolgens zonder voorwaarden doorverkochte woningen onder aftrek van de boekwaarde. De boekwaarde is de marktwaarde op terugkoopmoment onder aftrek van de contractuele korting.

Gerealiseerde verkoopresultaten worden verantwoord op het moment van levering (passeren transportakte). Eventuele verliezen op koopprojecten worden verantwoord zodra deze voorzienbaar zijn.

Woningen verkocht onder voorwaarden worden niet in het resultaat verantwoord in het geval de belangrijkste economische voor- en nadelen niet zijn overgedragen aan de koper. Dergelijke transacties worden verantwoord als financieringstransactie. Verwezen wordt naar de post Vastgoed verkocht onder voorwaarden in de grondslagen van balanswaardering.

Waardeveranderingen vastgoedportefeuille

Hieronder zijn begrepen de overige waardeveranderingen en de waardeveranderingen met betrekking tot de vastgoedportefeuille bestaande uit vastgoed in exploitatie, vastgoed in ontwikkeling, vastgoed verkocht onder voorwaarden en vastgoed bestemd voor verkoop. Dit bevat ook waardeverminderingen die zijn ontstaan door nieuw aangegane juridische en feitelijke verplichtingen met betrekking tot investeringen in nieuwbouw en woningverbetering. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille betreffen winsten of mogelijke verliezen, die ontstaan door een wijziging in de waarde van het vastgoed bestemd voor verkoop in het verslagjaar. Ook kunnen waardeveranderingen het gevolg zijn van aangepaste inschattingen van de totaal geprognosticeerde stichtingskosten en/of de marktwaarde (stijging) van het te ontwikkelen of te verbeteren vastgoed.

Netto resultaat overige activiteiten

Hieraan zijn de opbrengsten en kosten van een Warmte- en Koudopslaginstallatie (WKO), beheer voor derden en VvEĀ­beheer als ook opbrengsten zendmasten en erfpachtopbrengsten toegerekend.

Overige organisatiekosten

De opbrengsten en kosten die niet toerekenbaar zijn (ook niet na toerekening van indirecte kosten), worden opgenomen onder Overige organisatiekosten. Voorbeelden hiervan zijn (een deel van) de (salaris)kosten van het management en de raad van commissarissen.

Op basis van de RJ Uiting 2021-11, is in RJ 645.313 opgenomen dat volkshuisvestelijke bijdragen verantwoord worden in de winst-en-verliesrekening onder de 'Overige organisatiekosten'. Op basis van de economische realiteit is beoordeeld of er sprake is van een volkshuisvestelijke bijdrage.

Leefbaarheid

Onder deze post zijn leefbaarheidsuitgaven inzake sociale activiteiten en fysieke activiteiten opgenomen. De uitgaven inzake sociale activiteiten omvatten wijkgebonden uitgaven voor ondersteuning van bewonersinitiatieven, gebiedsgericht personeel (zoals leefbaarheidscoördinator, wijkbeheerder, huismeester), leefbaarheidsonderzoeken en uitgaven voor activiteiten zoals welkomstbijeenkomsten nieuwe bewoners, bestrijding woonoverlast, buurtbemiddeling, opvang van dak- en thuislozen, schuldsaneringen, tweede kansbeleid et cetera.

De uitgaven inzake fysieke activiteiten omvatten wijkgebonden uitgaven voor buurtcentra, bijzondere gebouwen (zoals wijksteunpunten, buurtposten, HOED), onderhoud groenvoorziening, speeltoestellen, beveiliging openbare ruimte, cameratoezicht, schoonmaakacties et cetera en uitgaven voor activiteiten zoals inbraakbeveiliging, brandpreventie, verlichting achterpad, afsluiting portieken et cetera.

Rentebaten en rentelasten

Rentebaten worden tijdsevenredig in de winst-en-verliesrekening verwerkt rekening houdend met de effectieve rentevoet van de desbetreffende actiefpost, indien hun bedrag bepaalbaar is en hun ontvangst waarschijnlijk. Rentelasten worden toegerekend aan de opeenvolgende verslagperioden naar rato van de resterende hoofdsom. (Dis)agio en aflossingspremies worden als rentelast aan de opeenvolgende verslagperioden toegerekend zodanig dat tezamen met de over de lening verschuldigde rentevergoeding de effectieve rente in de winst-en-verliesrekening wordt verwerkt en in de balans de amortisatiewaarde van de schuld. Periodieke rentelasten en soortgelijke lasten komen ten laste van het jaar waarover zij verschuldigd worden.

Belastingen over de winst of het verlies

Acute belasting

De belastingen over de winst of het verlies worden berekend op basis van het verantwoorde resultaat uitgaande van het geldende belastingtarief, rekening houdend met fiscaal vrijgestelde posten, de vaststellingsovereenkomst (VSO) en geheel of gedeeltelijk niet-aftrekbare kosten.

De belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd indien is voldaan aan de algemene voorwaarden voor saldering.

Latente belastingen

Voor alle belastbare tijdelijke verschillen tussen de commerciële en fiscale balanswaardering, wordt een latente belastingverplichting opgenomen. Voor alle verrekenbare tijdelijke verschillen tussen de commerciële en fiscale balanswaardering en voor beschikbare voorwaartse verliescompensatie wordt een latente belastingvordering opgenomen voor zover het waarschijnlijk is dat er fiscale winst beschikbaar zal zijn voor verrekening. De latente langlopende en kortlopende belastingvorderingen worden opgenomen onder de financiële vaste activa respectievelijk vorderingen onder de vlottende activa. Latente belastingverplichtingen worden opgenomen onder de voorzieningen.

De waardering van latente belastingverplichtingen en -vorderingen wordt gebaseerd op de fiscale gevolgen van de door WoonFriesland, per balansdatum, voorgenomen wijze van realisatie of afwikkeling van activa, voorzieningen, schulden of overlopende passiva. Het belastingtarief en de fiscale wetgeving gehanteerd om het bedrag te bepalen, zijn vastgesteld dan wel er is materieel toe besloten op balansdatum. Hierbij wordt uitgegaan van het geldende belastingtarief. De latente belastingverplichtingen en vorderingen worden gewaardeerd tegen contante waarde. Voor de berekening van de contante waarde heeft de discontering plaats gevonden op basis van de netto rente en is rekening gehouden met de levensduur van de activa en passiva waarop de latenties betrekking hebben. De rentebate of -last voortkomend uit de afwikkeling van de contante waarde is opgenomen in de belastingkosten (en is geen onderdeel van de financiële baten en lasten).

De latente belastingvorderingen en -verplichtingen worden gesaldeerd indien de groep een in rechte afdwingbaar recht heeft om actuele belastingvorderingen te salderen met actuele belastingverplichtingen en de uitgestelde belastingvorderingen en de uitgestelde belastingverplichtingen verband houden met winstbelastingen die betrekking hebben op dezelfde fiscale eenheid en door dezelfde belastingautoriteit worden geheven.

Aandeel in resultaat van deelnemingen

Het aandeel in resultaat van deelnemingen gewaardeerd op nettovermogenswaarde is het resultaat van de deelnemingen bepaald op de waarderingsgrondslagen van WoonFriesland. Het resultaat op deelnemingen gewaardeerd tegen de kostprijs is bepaald op basis van de ontvangen dividenden.

Toerekening baten en lasten

Om tot de functionele indeling van de winst-en-verliesrekening te komen wordt gebruik gemaakt van een kostenverdeelstaat. Hierbij worden de personeelslasten verdeeld op basis van de werkelijke activiteiten van de werknemers. De overige bedrijfskosten worden verdeeld door een verdeelsleutel te hanteren.

Grondslagen voor de opstelling van het kasstroomoverzicht

Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

De geldmiddelen in het kasstroomoverzicht bestaan uit de liquide middelen en de onder de vlottende activa opgenomen effecten. De effecten kunnen worden beschouwd als zeer liquide beleggingen. De op korte termijn zeer liquide beleggingen zijn beleggingen die zonder beperkingen en zonder materieel risico van waardeverminderingen als gevolg van de transactie kunnen worden omgezet in geldmiddelen.

Ontvangsten en uitgaven uit hoofde van interest waaronder het interestbestanddeel van betalingen van financiële leasetermijnen, ontvangen dividenden en winstbelastingen zijn opgenomen onder de kasstroom uit operationele activiteiten.

Transacties waarbij geen ruil van kasmiddelen plaatsvindt, waaronder financiële leasing, zijn niet in het kasstroomoverzicht opgenomen. De betaling van de leasetermijnen uit hoofde van het financiële leasecontract zijn voor het gedeelte dat betrekking heeft op de aflossing als een uitgave uit financieringsactiviteiten aangemerkt en voor het gedeelte dat betrekking heeft op de interest als een uitgave uit operationele activiteiten. De ontvangst uit hoofde van een sale and financial leaseback-transactie wordt gepresenteerd als een ontvangst uit hoofde van financieringsactiviteiten.

8. Toelichting op de balans per 31 december 2022

Activa

Vaste Activa

1. Vastgoedbeleggingen

Alle bedragen x €1.000,-

DAEB vastgoed in exploitatie en niet-DAEB vastgoed in exploitatie

VASTGOED IN EXPLOITATIE DAEB NIET-DAEB
  2022 2021 2022 2021
Boekwaarde per 1 januari
Aanschaffingswaarde per 1 januari 1.210.370 1.192.031 15.791 15.750
Cumulatieve herwaardering 1.352.390 1.049.112 10.100 8.681
Boekwaarde per 1 januari 2.562.760 2.241.143 25.891 24.431
Mutaties
Overboeking investeringen activa in ontwikkeling 11.295 8.775 0 0
Aankopen 8.832 630 20 0
Toename bestede kosten onderhanden en
nieuwe projecten
13.300 8.318 -8 0
Desinvesteringen -855 -2.793 -849 0
Herwaarderingen 41.113 306.638 765 1.353
Herclassificatie DAEB/Niet-DAEB in exploitatie 352 -107 -352 107
Herclassificaties van/naar voorraad 130 156 0 0
Totaal mutaties 2022 74.187 321.617 -424 1.460
Boekwaarde per 31 december
Aanschaffingswaarde 1.245.944 1.210.370 14.097 15.791
Cumulatieve herwaarderingen 1.391.003 1.352.390 11.370 10.100
2.636.947 2.562.760 25.467 25.891

De toename bestede kosten onderhanden en nieuwe projecten bestaan enerzijds uit investeringen van € 13.505 (2021 : € 8.447) en anderzijds subsidies van € 213 (2021 : € 129).

De desinvesteringen DAEB bestaan uit verkopen ad. € 485 (2021 : € 929) en sloop ad. € 370 (2021 : € 1.864). De desinvesteringen Niet-DAEB bestaat uit sloop ad. € 849 (2021 : € 0).

Uitgangspunten marktwaarde

De onderverdeling van het totale vastgoed in exploitatie (DAEB en niet-DAEB) naar vastgoedtype is als volgt:

  2022 2021 Waarderings-variant
Eengezinswoningen 1.433.965 1.419.422 full
Meergezinswoningen 1.174.114 1.115.445 full
Studenteneenheden 15.781 14.973 full
Bedrijfsmatig onroerend goed 3.723 5.114 full
Maatschappelijk onroerend goed 2.249 2.458 full
Zorgvastgoed (intramuraal) 20.697 20.574 full
Parkeervoorzieningen 11.885 10.665 full
Totaal 2.662.414 2.588.651

Bij het bepalen van de marktwaarde in verhuurde staat is gebruik gemaakt van meerdere macro-economische parameters en of schattingen (full variant). Het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde bepaalt de marktwaarde van de onroerende zaken in exploitatie op basis van de contante waarde van de geschatte toekomstige kasstromen (Discounted Cash Flow methode). De toekomstige kasstromen worden bepaald aan de hand van een doorexploitatie- en een uitpondscenario.

Bij het doorexploiteerscenario is de veronderstelling dat het volledige complex in exploitatie blijft gedurende de DCFĀ­periode. Bij het uitpondscenario is de veronderstelling dat na mutatie tot verkoop van individuele woningen tegen leegwaarde wordt overgegaan. De berekening wordt uitgevoerd over een DCF-periode van vijftien jaar. In het doorexploiteerscenario wordt de huur bij mutatie aangepast naar de markthuur of de maximale huur, afhankelijk of de woongelegenheid bij mutatie is te liberaliseren.

  • Indien de maximale huur lager dan of gelijk is aan de huurliberalisatiegrens, dan is de nieuwe huur het minimum van de markthuur en de maximale huur volgens het woningwaarderingsstelstel.
  • Indien de maximale huur hoger is dan liberalisatiegrens, dan is de nieuwe huur de markthuur.

In 2022 is de marktwaarde van woningen (DAEB) met ca. € 74 mln. gestegen van € 2,56 mld. naar € 2,64 mld. Dit betreft een lichte stijging, waarbij de percentuele stijging 2,9% is. Na een forse stijging van de marktwaarde in de afgelopen jaren, zien we in 2022 een trendbreuk. Kwartaal op kwartaal zijn de transactieprijzen gedaald (bron: NVGM). Dit is te verklaren door het gedaalde consumentenvertrouwen door o.a. de oorlog tussen Rusland en Oekraïne, de toegenomen energieprijzen en de stijging van de rentestanden. Om de te verwachten kasstromen in de DCF-berekening te bepalen, wordt gebruik gemaakt van de macro-economische parameters. Deze parameters zijn niet wezenlijk gewijzigt ten opzichte van voorgaand jaar.

Parameters woongelegenheden 2022Ā 
2022 2023 2024 2025 2026 2027 e.v.
PrijsinflatieĀ  9,90% 2,60% 2,30% 2,00% 2,00% 2,00%
LooninflatieĀ  2,90% 3,70% 3,30% 3,30% 3,30% 3,30%
BouwkostenstijgingĀ  7,80% 3,70% 3,30% 3,30% 3,30% 3,30%
Leegwaardestijging - COROP Noord-Friesland 7,10% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
Leegwaardestijging - COROP Zuidwest-Friesland 7,80% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
Leegwaardestijging - COROP Zuidoost-Friesland 3,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
Instandhoudingsonderhoud per vhe ā€’ EGWĀ  ā‚¬ 879 ā‚¬ 879 ā‚¬ 879 ā‚¬ 879 ā‚¬ 879 ā‚¬ 879
Instandhoudingsonderhoud per vhe ā€’ MGWĀ  ā‚¬ 982 ā‚¬ 982 ā‚¬ 982 ā‚¬ 982 ā‚¬ 982 ā‚¬ 982
Instandhoudingsonderhoud per vhe ā€’ StudenteneenheidĀ  ā‚¬ 968 ā‚¬ 968 ā‚¬ 968 ā‚¬ 968 ā‚¬ 968 ā‚¬ 968
Beheerkosten per vhe ā€’ EGWĀ  ā‚¬ 481 ā‚¬ 481 ā‚¬ 481 ā‚¬ 481 ā‚¬ 481 ā‚¬ 481
Beheerkosten per vhe ā€’ MGWĀ  ā‚¬ 472 ā‚¬ 472 ā‚¬ 472 ā‚¬ 472 ā‚¬ 472 ā‚¬ 472
Beheerkosten per vhe ā€’ StudenteneenheidĀ  ā‚¬ 445 ā‚¬ 445 ā‚¬ 445 ā‚¬ 445 ā‚¬ 445 ā‚¬ 445
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ)Ā  0,13% 0,13% 0,13% 0,13% 0,13% 0,13%
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ)Ā  0,07% 0,07% 0,07% 0,07% 0,07% 0,07%
Huurstijging boven prijsinflatie voorgaand jaar ā€’ zelfstandige eenhedenĀ Ā  0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,50% 0,50%
Huurderving (% van de huursom)Ā  1,00% 1,00% 1,00% 1,00% 1,00% 1,00%
Mutatiekans bij doorexploiterenĀ  9,16% 9,16% 9,16% 9,16% 9,16% 9,16%
Mutatiekans bij uitpondenĀ  9,16% 9,16% 9,16% 9,16% 9,16% 9,16%
Verkoopkosten bij uitponden (% van de leegwaarde)Ā  1,00% 1,00% 1,00% 1,00% 1,00% 1,00%
Disconteringsvoet:Ā  7,00% 7,00% 7,00% 7,00% 7,00% 7,00%
Parameters woongelegenheden 2021Ā 
2022 2023 2024 2025 2026 e.v.
PrijsinflatieĀ  1,80% 1,90% 1,90% 1,90% 2,00%
LooninflatieĀ  2,20% 2,10% 2,30% 2,30% 2,40%
BouwkostenstijgingĀ  3,20% 2,10% 2,30% 2,30% 2,40%
Leegwaardestijging 8,80% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
Instandhoudingsonderhoud per vhe ā€’ EGWĀ  ā‚¬ 826 ā‚¬ 826 ā‚¬ 826 ā‚¬ 826 ā‚¬ 826
Instandhoudingsonderhoud per vhe ā€’ MGWĀ  ā‚¬ 920 ā‚¬ 920 ā‚¬ 920 ā‚¬ 920 ā‚¬ 920
Instandhoudingsonderhoud per vhe ā€’ StudenteneenheidĀ  ā‚¬ 615 ā‚¬ 615 ā‚¬ 615 ā‚¬ 615 ā‚¬ 615
Beheerkosten per vhe ā€’ EGWĀ  ā‚¬ 467 ā‚¬ 467 ā‚¬ 467 ā‚¬ 467 ā‚¬ 467
Beheerkosten per vhe ā€’ MGWĀ  ā‚¬ 459 ā‚¬ 459 ā‚¬ 459 ā‚¬ 459 ā‚¬ 459
Beheerkosten per vhe ā€’ StudenteneenheidĀ  ā‚¬ 432 ā‚¬ 432 ā‚¬ 432 ā‚¬ 432 ā‚¬ 432
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ)Ā  0,12% 0,12% 0,12% 0,12% 0,12%
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ)Ā  0,08% 0,08% 0,08% 0,08% 0,08%
Huurstijging boven prijsinflatie voorgaand jaar ā€’ zelfstandige eenhedenĀ Ā  1,00% 1,00% 1,00% 0,50% 0,50%
Huurderving (% van de huursom)Ā  1,00% 1,00% 1,00% 1,00% 1,00%
Mutatiekans bij doorexploiterenĀ  9,25% 9,25% 9,25% 9,25% 9,25%
Mutatiekans bij uitpondenĀ  9,25% 9,25% 9,25% 9,25% 9,25%
Verkoopkosten bij uitponden (% van de leegwaarde)Ā  1,20% 1,20% 1,20% 1,20% 1,20%
Disconteringsvoet:Ā  7,06% 7,06% 7,06% 7,06% 7,06%
Parameters bedrijfsmatig en maatschappelijk onroerend goed 2022Ā 
2022 2023 2024 2025 2026 2027 e.v.
Instandhoudingsonderhoud per m2 bvo - BOGĀ  ā‚¬ 6 ā‚¬ 6 ā‚¬ 6 ā‚¬ 6 ā‚¬ 6 ā‚¬ 6
Instandhoudingsonderhoud per m2 bvo ā€“ MOGĀ  ā‚¬ 7 ā‚¬ 7 ā‚¬ 7 ā‚¬ 7 ā‚¬ 7 ā‚¬ 7
Mutatieonderhoud per m2 bvo - BOGĀ  ā‚¬ 10 ā‚¬ 10 ā‚¬ 10 ā‚¬ 10 ā‚¬ 10 ā‚¬ 10
Mutatieonderhoud per m2 bvo - MOGĀ  ā‚¬ 11 ā‚¬ 11 ā‚¬ 11 ā‚¬ 11 ā‚¬ 11 ā‚¬ 11
Beheerkosten % van de markthuur ā€’ BOGĀ  3,00% 3,00% 3,00% 3,00% 3,00% 3,00%
Beheerkosten % van de markthuur ā€’ MOGĀ  2,22% 2,22% 2,22% 2,22% 2,22% 2,22%
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ)Ā  0,36% 0,36% 0,36% 0,36% 0,36% 0,36%
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ)Ā  0,13% 0,13% 0,13% 0,13% 0,13% 0,13%
Disconteringsvoet:Ā  6,63% 6,63% 6,63% 6,63% 6,63% 6,63%
Parameters bedrijfsmatig en maatschappelijk onroerend goed 2021Ā 
2022 2023 2024 2025 2026 e.v.
Instandhoudingsonderhoud per m2 bvo - BOGĀ  ā‚¬ 6 ā‚¬ 6 ā‚¬ 6 ā‚¬ 6 ā‚¬ 6
Instandhoudingsonderhoud per m2 bvo ā€“ MOGĀ  ā‚¬ 7 ā‚¬ 7 ā‚¬ 7 ā‚¬ 7 ā‚¬ 7
Mutatieonderhoud per m2 bvo - BOGĀ  ā‚¬ 10 ā‚¬ 10 ā‚¬ 10 ā‚¬ 10 ā‚¬ 10
Mutatieonderhoud per m2 bvo - MOGĀ  ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12
Beheerkosten % van de markthuur ā€’ BOGĀ  3,00% 3,00% 3,00% 3,00% 3,00%
Beheerkosten % van de markthuur ā€’ MOGĀ  2,00% 2,00% 2,00% 2,00% 2,00%
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ)Ā  0,12% 0,12% 0,12% 0,12% 0,12%
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ)Ā  0,12% 0,12% 0,12% 0,12% 0,12%
Disconteringsvoet:Ā  6,50% 6,50% 6,50% 6,50% 6,50%
Parameters intramuraal zorgvastgoed 2022Ā 
2022 2023 2024 2025 2026 2027 e.v.
Instandhoudingsonderhoud ā€’ ā‚¬ XX per m2 bvoĀ  ā‚¬ 9 ā‚¬ 9 ā‚¬ 9 ā‚¬ 9 ā‚¬ 9 ā‚¬ 9
Mutatieonderhoud ā€’ ā‚¬ XX per m2 bvoĀ  ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12
BeheerkostenĀ  2,50% 2,50% 2,50% 2,50% 2,50% 2,50%
Gemeentelijke OZB (% van de WOZ)Ā  0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00% 0,00%
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ)Ā  0,35% 0,35% 0,35% 0,35% 0,35% 0,35%
Disconteringsvoet:Ā  5,93% 5,93% 5,93% 5,93% 5,93% 5,93%
Parameters intramuraal zorgvastgoed 2021Ā 
2022 2023 2024 2025 2026 e.v.
Instandhoudingsonderhoud ā€’ ā‚¬ XX per m2 bvoĀ  ā‚¬ 9 ā‚¬ 9 ā‚¬ 9 ā‚¬ 9 ā‚¬ 9
Mutatieonderhoud ā€’ ā‚¬ XX per m2 bvoĀ  ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12 ā‚¬ 12
BeheerkostenĀ  ā‚¬ 3 ā‚¬ 3 ā‚¬ 3 ā‚¬ 3 ā‚¬ 3
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ)Ā  0,33% 0,33% 0,33% 0,33% 0,33%
Disconteringsvoet:Ā  5,89% 5,89% 5,89% 5,89% 5,89%
Parameters parkeerplaatsen 2022Ā 
2022 2023 2024 2025 2026 2027 e.v.
Instandhoudingsonderhoud ā€’ parkeerplaats ā‚¬ 34 ā‚¬ 34 ā‚¬ 34 ā‚¬ 34 ā‚¬ 34 ā‚¬ 34
Instandhoudingsonderhoud ā€’ garageboxĀ  ā‚¬ 103 ā‚¬ 103 ā‚¬ 103 ā‚¬ 103 ā‚¬ 103 ā‚¬ 103
Beheerkosten - parkeerplaats ā‚¬ 30 ā‚¬ 30 ā‚¬ 30 ā‚¬ 30 ā‚¬ 30 ā‚¬ 30
Beheerkosten - garagebox ā‚¬ 41 ā‚¬ 41 ā‚¬ 41 ā‚¬ 41 ā‚¬ 41 ā‚¬ 41
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ)Ā  0,23% 0,23% 0,23% 0,23% 0,23% 0,23%
Disconteringsvoet:Ā  7,21% 7,21% 7,21% 7,21% 7,21% 7,21%
Parameters parkeerplaatsen 2021Ā 
2022 2023 2024 2025 2026 e.v.
Instandhoudingsonderhoud ā€’ parkeerplaats ā‚¬ 39 ā‚¬ 39 ā‚¬ 39 ā‚¬ 39 ā‚¬ 39
Instandhoudingsonderhoud ā€’ garageboxĀ  ā‚¬ 96 ā‚¬ 96 ā‚¬ 96 ā‚¬ 96 ā‚¬ 96
Beheerkosten - parkeerplaats ā‚¬ 29 ā‚¬ 29 ā‚¬ 29 ā‚¬ 29 ā‚¬ 29
Beheerkosten - garagebox ā‚¬ 40 ā‚¬ 40 ā‚¬ 40 ā‚¬ 40 ā‚¬ 40
Belastingen, verzekeringen en overige zakelijke lasten (% van de WOZ)Ā  0,22% 0,22% 0,22% 0,22% 0,22%
Disconteringsvoet:Ā  7,21% 7,21% 7,21% 7,21% 7,21%

Inschakeling taxateur Jaarlijks wordt 1/3e deel van de onroerende zaken in exploitatie getaxeerd door een onafhankelijke en ter zake deskundige externe taxateur, ingeschreven bij het Nederlands Register Vastgoed Taxateurs. Dit betekent dat alle onroerende zaken in exploitatie minimaal eens per drie jaar wordt voorzien van een Full taxatie. Het taxatierapport en het taxatiedossier waarin de waardering en de daarbij gehanteerde aanpassingen ten opzichte van de basisvariant, zijn onderbouwd en vastgelegd zijn in het bezit van WoonFriesland en op aanvraag beschikbaar voor de Autoriteit woningcorporaties. WoonFriesland maakt daarbij gebruik van twee verschillende externe taxatiebureau's, namelijk Cushman & Wakefield en Dansen van der Vegt.

Toepassing vrijheidsgraden WoonFriesland past voor haar vastgoedbezit de full versie van het Handboek Modelmatig Waarderen Marktwaarde toe. De reikwijdte, aard en omvang van de aanpassingen zijn van toepassing op meerdere complexen, derhalve worden de gehanteerde vrijheidsgraden hierna schematisch op portefeuilleniveau toegelicht. Indien en voor zover op complexniveau is afgeweken van de vrijheidsgraden op portefeuilleniveau, dan wordt dit separaat toegelicht in de marktwaardering. WoonFriesland past de best practices toe, zoals deze in samenspraak met collega corporaties en taxateurs is vastgesteld en door ValueMetrics is uitgewerkt. De hierna genoemde gebruikte vrijheidsgraden hebben betrekking op de mate van afwijking ten opzichte van de basisvariant, namelijk:

  • Markthuur(stijging)
  • Leegwaarde(stijging)
  • Exit yield
  • Disconteringsvoet
  • Mutatie- en verkoopkans
  • Technische schattingskosten

Schematische vrijheid Voor met name de niet-woningwaarderingen kan gebruik gemaakt worden van schematische vrijheden. Dit houdt in dat er bij de marktwaardering afwijkingen in kasstromen ingevoerd kunnen worden.

Er is gebruik gemaakt van de mogelijkheid om de wederverhuurtijd na afloop van het huurcontract aan te passen. Een aantal panden staan momenteel leeg en het is niet reëel te veronderstellen dat deze binnen 6 maanden verhuurd gaan worden. Voor andere panden geldt dat deze qua locatie, gebruik of uitstraling naar verwachting een langere wederverhuurtijd hebben. In dergelijke gevallen is een reële wederverhuurtijd ingevoerd.

Andere schematische vrijheden zijn:

  • Huurvrije perioden
  • Specifieke vaste lasten
  • Specifieke object-gerelateerde kosten
  • Huurderving
  • Afwijkingen in huurinkomsten

Markthuur(stijging) De markthuur is volgens het Handboek de (kale) huurprijs per maand van een verhuureenheid die kan worden gerealiseerd, uitgaande van optimale marketing en verhuur. Wanneer een woning in het exploitatiescenario muteert, dan stijgt de huursom automatisch naar de markthuur, tenzij deze beklemd wordt door de maximaal redelijke huur (op basis van de WWS-punten). In het uitpondscenario geldt dit eveneens voor de jaren waarin de woning wegens wettelijke verkooprestricties niet verkocht mag worden. Dit betreft de eerste zeven jaar in van het DCF-uitpondmodel. Ook is de markthuur in dit scenario relevant wanneer het vastgestelde uitpondpercentage lager is dan het mutatiepercentage (zie de paragraaf ā€˜Mutatiegraadā€™). Het deel woningen dat muteert maar niet verkocht wordt, wordt verhuurd volgens de regels in het exploitatiescenario.

De markthuur bij BOG/MOG, parkeren en intramuraal vastgoed wordt in overleg met de taxateur bepaald.

De markthuur van de woningen wordt bepaald door een percentage te nemen van de leegwaarde. Dit percentage kan worden ingevoerd in Reaturn TM op ieder niveau en is onderverdeeld in een- of meergezinswoningen en in verschillende grootte- en leegwaarde klassen. De markthuurtabel is onderdeel van de generieke parameters en wordt in overleg met de externe taxateurs aan het begin van de waarderingsronde vastgesteld. Tijdens de waarderingsronde wordt per complex bepaald of de markthuur uit de tabel in lijn is met de markthuur zoals de taxateurs zien voor het specifieke complex. Indien de markt daarvoor aanleiding geeft wordt de markthuur per complex aangepast.

De markthuurstijging is gekoppeld aan de prijsinflatie zoals deze in het handboek is voorgeschreven.

Exit yield Bij de marktwaarde waarderingen van de woning- en parkeercomplexen is in beperkte mate gebruik gemaakt van deze vrijheidsgraad. Zodoende blijven de rekenkundige effecten van deze aanpassingen bij de verwerking van de marktwaarde naar de beleidswaarde beperkt.

Bij de BOG/MOG waarderingen wordt gekeken naar de 'highest and best use' en wordt de alternatieve aanwendbaarheid van deze complexen doorgerekend door de taxateur. Hierbij zijn in bepaalde gevallen aanpassingen gemaakt in de Exit Yield. De taxateur kan deze aanpassingen onderbouwen op basis van marktreferenties.

Leegwaarde(stijging) De leegwaarde van een woning is volgens het Handboek de geschatte verkoopprijs op basis van de kosten koper, vrij van huur en overige lasten. In het uitpondscenario is dit de waarde waarvoor muterende woningen verkocht worden.

Voor de 1/3e Full-waarderingen is de leegwaarde per 31 december 2021 in overleg met de externe taxateur per complex bepaald. De leegwaarde van de 2/3e interne waarderingen is per woningcomplex in lijn met de aanpassingen in het 1/3e gedeelte aangepast. Hierbij is gebruik gemaakt van de leegwaarde-indicator van ValueMetrics. Hierdoor is elke leegwaarde per complex onderbouwd met passende en recente referentie transacties. De leegwaardestijging kent regionale verschillen, waardoor er vanaf het handboek 2022 is gerekend met generieke parameters voor de leegwaardestijging per COROP-regio. De leegwaarden zijn, indien daar aanleiding voor was, tijdens de waarderingsronde in overleg met de taxateur nog nader aangepast.

Disconteringsvoet De disconteringsvoet is de marktconforme rendementseis waartegen de verwachte toekomstige inkomsten en uitgaven contant worden gemaakt.

De basis disconteringsvoet is opgebouwd uit een risicovrije rentevoet (0,09%) en een vastgoed sector specifieke opslag (+5,01%), conform het Handboek van het Ministerie. Zodoende bedraagt de basis disconteringsvoet, zonder complex specifieke opslagen 5,1%.

Met de opbouw uit het Handboek van de disconteringsvoet wordt niet altijd recht gedaan aan de risico's van de specifieke complexen. Daarom is gebruik gemaakt van de vrijheidsgraad om per complex een marktconforme disconteringsvoet te bepalen. Dit betreft een verfijning van de opslagen-methodiek voor de wooncomplexen. Door het verfijnen en toevoegen van een aantal opslagen kan meer differentiatie in de disconteringsvoet worden aangebracht. De DV van de parkeercomplexen wordt in onderling overleg met de taxateurs bepaald.

Voor het BOG is een soortelijke systematiek van toepassing als voor het wonen, maar wordt op een eenvoudigere manier toegepast. De disconteringsvoet voor het BOG wordt tijdens de taxatieronde door de taxateur vastgesteld.

De opzet voor de woningcomplexen bestaat uit drie soorten opslagen: vaste, dynamische en handmatige opslagen. Vaste opslagen zijn onafhankelijk van het gehanteerde waarderingsscenario. Dynamische opslagen zijn wel afhankelijk van het gehanteerde scenario. Handmatige opslagen ten slotte zijn opslagen die geen vaste oorzaak hebben en specifiek voor een complex gelden.

Mutatie- en verkoopkans Het Handboek definieert een mutatie als ā€˜een vrijgekomen woning door een reguliere huuropzegging binnen het waarderingscomplexā€™. De mutatiegraad wordt berekend door een aantal stappen te doorlopen. De eerste stap is het maken van een overzicht van alle werkelijke opzeggingen en verhuringen van de afgelopen 5 jaar. De uitkomst hiervan is de gemiddeld gerealiseerde mutatiegraad. Deze vormt het uitgangspunt voor de basismutatiegraad in zowel het exploitatiescenario als het uitpondscenario. De vervolgstappen hebben betrekking op onder andere aanpassingen van hoge of lage mutatiegraden, grote of kleine complexen en fluctuaties in de mutatiegraden.

In overleg met de taxateur is de mutatiekans van een complex aangepast indien de markt hiertoe aanleiding geeft.

Onderhoud Het instandhoudingsonderhoud is volgens het Handboek ā€˜het onderhoud dat gedurende de 15-jarige DCF-periode nodig is om een verhuurbare eenheid in dezelfde technische en bouwkundige staat te houden, als waarin het zich op de waardepeildatum bevindtā€™. Voor het bepalen van een marktconforme onderhoudsnorm is per complex bepaald welk VTWĀ­type van toepassing is. Voor elk VTW-type is bepaald wat de marktconforme onderhoudskosten zijn.

Bij de BOG/MOG-taxaties zijn in overleg met de taxateur in bepaalde gevallen afwijkende onderhoudsbedragen voor complexen opgenomen, omdat de standaard marktconforme onderhoudsbedragen niet in alle gevallen volstaan.

Technische splitsingskosten Van deze vrijheidsgraad is geen gebruik gemaakt.

Bijzondere omstandigheden Volgens het Handboek kunnen bijzondere uitgangspunten van toepassing zijn. Hierbij valt te denken aan langere of kortere leegstand of het effect van beklemmingsafspraken met bijvoorbeeld gemeenten. Van deze vrijheidsgraad is gebruik gemaakt bij de waarderingen van de BOG/MOG complexen in het geval van de wederverhuurtijd, leegstand en huurkortingen.

Erfpacht Indien van toepassing zijn erfpachtcontracten in de waardering meegenomen.

Schattingen Gelet op de huidige marktomstandigheden kunnen toekomstige marktontwikkelingen waarop zowel door interne als door externe taxateurs gehanteerde aannames en schattingen ter bepaling van de reële waarde van het sociaal en commercieel vastgoed zijn gebaseerd, ten opzichte van de werkelijk te verwachten marktontwikkelingen van significante invloed zijn op de uitkomsten van de huidige waardering in de jaarrekening.

Om inzicht te geven in de effecten van redelijkerwijs mogelijke wijzigingen in belangrijke parameters op de reële waarde, is ten aanzien van woningen gewaardeerd volgens de DCF-methode, de volgende gevoeligheidsanalyse opgenomen:

Parameters Gehanteerd in reële waarde Stel mogelijke afwijking Effect op reële waarde
x € 1.000 In % r.w.
Huurverhoging 2,60 % -0,50 %
-257 -0,01 %
Leegwaardestijging 2,10 % -0,50 %
-6.874 -0,26 %
Disconteringsvoet (sectorspecifiek opslag) 5,10 % -0,50 %
120.768 4,58 %
Disconteringsvoet (sectorspecifiek opslag) 5,10 % 0,50 %
-107.963 -4,10 %

Het effect op de reële waarde is berekend per afzonderlijke afwijking (overige parameters blijven gelijk). Bij de disconteringsvoet zoals gehanteerd in de gevoeligheidsanalyse gaat het enkel om de 'sectorspecifieke opslag' van de disconteringsvoet.

Beleidswaarde

De beleidswaarde van het vastgoed in exploitatie naar vastgoedtype is als volgt:

2022 2021
Eengezinswoningen (EGW) 809.400 779.559
Meergezinswoningen (MGW) 403.509 411.188
Studenteneenheden (STUD) 10.219 12.143
Bedrijfsmatig onroerend goed (1) 3.723 5.114
Maatschappelijk onroerend goed (1) 2.249 2.458
Zorgvastgoed (intramuraal) (1) 20.697 20.574
Parkeergelegenheden (1) 11.885 10.665
Totaal 1.261.682 1.241.701
Marktwaarde in verhuurde staat van
DAEB- en niet-DAEB-vastgoed in exploitatie
-2.662.414 -2.588.651
Maatschappelijke bestemming (van het eigen vermogen zonder
rekening te houden met het belastingeffect)
-1.400.732 -1.346.950
  1. Is gelijk aan de marktwaarde in verhuurde staat.

Uitgangspunten beleidswaarde De beleidswaarde is een afgeleide waarde van de marktwaarde. Vertrekpunt voor de beleidswaarde is de huidige marktwaarde. Om te komen tot de beleidswaarde, is de DCF berekening van de marktwaarde voor woongelegenheden aangepast op vier onderdelen die duiding geven aan de maatschappelijke opgave. Dit betreft geen marktconforme maar maatschappelijke beleidskasstromen voor huur, onderhoud en beheer, en alleen doorexploiteren van het bezit in plaats van de hoogste van uitponden en doorexploiteren. Het verschil tussen markt- en beleidswaarde heet de 'maatschappelijk bestemming' en geeft duiding aan de waarde (en in de jaarrekening vermogen) dat niet wordt gerealiseerd gegeven het maatschappelijke beleid.

In hoofdstuk 3 van het jaarverslag is een beleidsmatige beschouwing opgenomen over het verschil tussen de marktwaarde en de beleidswaarde van de onroerende zaken in exploitatie, alsmede de ontwikkeling van beide waardes en de consequenties van het verschil tussen marktwaarde en beleidswaarde voor het eigen vermogen.

De belangrijkste uitgangspunten en veronderstellingen zijn (voor zover ze afwijken van de marktwaarde in verhuurde staat) hieronder weergegeven:

Stap Effect op marktwaarde 2022 (1) Effect op marktwaarde 2021
x € 1.000 In % r.w.
x € 1.000 In % r.w.
Stap 0: marktwaarde in verhuurde staat
2.662.414 100 %
2.588.651 100 %
Stap 1: beschikbaarheid
-96.591
-148.623 -6 %
Stap 2: betaalbaarheid
-721.401 -4 %
-772.205 -30 %
Stap 3: kwaliteit
-567.992 -21 %
-445.853 -17 %
Stap 4: beheer
-14.748 -1 %
19.731 1 %
Beleidswaarde
1.261.682 47 %
1.241.701 48 %
  1. Het effect op de reële waarde is cumulatief berekend

Ten aanzien van stap 2 (betaalbaarheid) is de streefhuur gemiddeld:

  • voor eengezinswoningen: € 608 per maand, zijnde 67,5% van de maximaal redelijke huur (2021 € 593 per maande, zijnde 67,9% van maximaal redelijke huur);
  • voor meergezinswoningen: € 475 per maand, zijnde 68,0% van de maximaal redelijke huur (2021 € 460 per maande, zijnde 67,9% van maximaal redelijke huur);
  • voor studenteneenheden € 248 per maand, zijnde 75,3% van de maximaal redelijke huur (2021 € 246 per maande, zijnde 67,9% van maximaal redelijke huur).

Ten aanzien van stap 3 (kwaliteit) is de beleidsonderhoudsnorm gemiddeld:

  • voor eengezinswoningen: € 2.601 per verhuureenheid per jaar (2021: € 2.313);
  • voor meergezinswoningen: € 2.601 per verhuureenheid per jaar (2021: € 2.313);
  • voor studenteneenheden: € 1.041 per verhuureenheid per jaar (2021: € 925);

Ten aanzien van stap 4 (beheer) is de beleidsbeheernorm gemiddeld:

  • voor eengezinswoningen: € 777 per verhuureenheid per jaar (2021: € 673);
  • voor meergezinswoningen: € 777 per verhuureenheid per jaar (2021: € 673);
  • voor studenteneenheden € 311 per verhuureenheid per jaar (2021: € 269);

De verschuiving tussen de afslag voor kwaliteit en de afslag voor beheer ten opzichte van voorgaand jaar is het gevolg van een analyse van de bedrijfsactiviteiten op detailniveau. Hier uit blijkt dat er meer indirecte kosten naar de toegewezen onderhoudsactiviteiten en minder indirecte kosten toegewezen naar de categorieën lasten verhuur- en beheeractiviteiten.

In onderstaande tabellen wordt aangegeven welk effect een positieve of negatieve aanpassing van deze uitgangspunten heeft op de beleidswaarde van de woningen gewaardeerd volgens de DCF-methode.

Effect op beleidswaarde
Parameters gevoeligheidsanalyse Gehanteerd in beleidswaarde Stel mogelijke afwijking x €1.000 In % van de beleidswaarde
Disconteringsvoet (1) 5,10% -0,50% 129.777 10,51%
Disconteringsvoet (1) 5,10% 0,50% -109.617 -8,88%
Streefhuur per maand (1) 67,9 MRH* -5,00% -140.150 -11,35%
Lasten onderhoud (1) € 2.602 5,00% -76.376 -6,18%
Lasten beheer (1) € 777 5,00% -22.794 -1,85%

(1) Het effect op de beleidswaarde is berekend per afzonderlijke afwijking (overige parameters blijven gelijk).
(*) MRH ā€“ maximale redelijke huur

WOZ-informatie De WOZ-waarde bedraagt ultimo 2022 € 3,32 miljard (2021: 2,82 miljard).

Zekerheden en beperkingen Zonder toestemming van het WSW is het de corporatie niet toegestaan om de woningen die met door het WSW geborgde leningen zijn gefinancierd te bezwaren met een beperkt recht (recht van pand/hypotheek, recht van opstal, recht van erfpacht, recht van vruchtgebruik) of de verplichting aan te gaan om deze woningen met een zekerheidsrecht te bezwaren (positieve hypotheekverklaring). Als gevolg hiervan zijn de woningen die met geborgde leningen zijn gefinancierd, niet met hypothecaire zekerheden bezwaard. Daarnaast heeft het WSW recht van eerste hypotheek op de woningen van de corporatie betreffende de door het WSW geborgde financiering.

Voor de door het WSW verstrekte borgstelling heeft de corporatie een obligoverplichting gebaseerd op de omvang van de door het WSW geborgde leningen. Deze obligoverplichting is in de toelichting op de geconsolideerde balans vermeld onder de Niet in de balans opgenomen verplichtingen en activa.

Juridische en feitelijke verplichtingen inzake de waardering van het vastgoed WoonFriesland heeft zich jegens de gemeentes Terschelling, Schiermonnikoog en Vlieland verplicht om 10 jaar na overname van het bezit geen woningen te verkopen maar aan te houden voor de primaire doelgroep. De bepalingen vanuit het Handboek om de eerste 7 jaar geen verkopen in te rekenen zijn echter stringenter aangezien de bepalingen vanuit de overname op balansdatum nog een kortere looptijd dan 7 jaar hebben.

Overige vastgoedbeleggingen

Alle bedragen x €1.000,-
  Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie
  2022 2021 2022 2021
Boekwaarde per 1 januari
Aanschaffingswaarde per 1 januari 14.940 15.451 14.055 13.860
Cumulatieve herwaardering -770 -2.103 0 0
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen 0 0 -6.424 -7.939
Boekwaarde per 1 januari 14.170 13.348 7.631 5.921
Mutaties
Toename bestede kosten onderhanden en nieuwe projecten 0 0 27.148 12.814
Afname door oplevering naar activa in exploitatie 0 0 -11.295 -8.775
Mutatie onrendabele toppen boekjaar 0 0 -10.578 -1.721
Overige mutaties 0 0 -521 -608
Op/Af waardeveranderingen 1.517 1.333 0 0
Herclassificatie naar exploitatie -303 -404 0 0
Herclassificatie naar voorraad 0 -107 0 0
Totaal mutaties 2022 1.214 822 4.754 1.710
Boekwaarde per 31 december
Aanschaffingswaarde 14.637 14.940 27.380 14.055
Cumulatieve herwaardering 747 -770 0 0
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen 0 0 -14.995 -6.424
  15.384 14.170 12.385 7.631

Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden

Herclassificatie vastgoed verkocht onder voorwaarden De post herclassificatie uit het verloopoverzicht betreft:

  • De in het boekjaar teruggekochte VOV-woningen die de bestemming hebben gekregen te worden doorverkocht zonder voorwaarden en ultimo boekjaar nog niet zijn verkocht. Deze woningen zijn geherclassificeerd naar:
  • ā€˜Voorradenā€™ tegen verkrijgingsprijs, zijnde de getaxeerde leegwaarde onder aftrek van de contractuele korting op moment van afwikkeling van de terugkoopverplichting; de woningen zijn onder de ā€˜Voorradenā€™ opgenomen als vastgoed bestemd voor verkoop en worden na eerste verwerking gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs of lagere verwachte opbrengstwaarde.
  • De in het boekjaar teruggekochte VOV-woningen die in hetzelfde boekjaar zijn doorverkocht zonder voorwaarden; herclassificatie vindt plaats met als kostprijs van de verkoop de getaxeerde leegwaarde waarde onder aftrek van de contractuele korting op moment van afwikkeling van de terugkoopverplichting; de opbrengstwaarde minus de kostprijs van deze woningen is in het resultaat verantwoord onder de post ā€˜Resultaat verkoop vastgoedportefeuilleā€™. Indien een eerder onder voorwaarden verkochte onroerende zaak wordt teruggekocht ten behoeve van de eigen exploitatie, vindt herclassificatie plaats van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden naar onroerende zaken in exploitatie. De onroerende zaken in exploitatie worden gewaardeerd tegen de marktwaarde op basis van het handboek. Een eventuele waardevermeerdering of -vermindering van de boekwaarde van de onroerende zaken bij terugkoop wordt verantwoord in de winst-en-verliesrekening.

Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie

Grondposities In deze post zijn geen strategische grondaankopen begrepen, met het oog op ontwikkeling van vastgoedprojecten en waarbij nog geen inzicht bestaat in de feitelijke projectontwikkeling.

2. Materiële vaste activa

Alle bedragen x €1.000,-
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
  31-12-2022 31-12-2021
Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie 8.987 10.212
  Onroerende en roerende zaken ten dienste van de exploitatie
  2022 2021
Boekwaarde per 1 januari
Aanschaffingswaarde per 1 januari 28.490 26.524
Cumulatieve afschrijvingen en waardevermideringen -18.278 16.430
Boekwaarde per 1 januari 10.212 10.094
Mutaties
Investeringen 673 1.726
Investeringen - uitgaven na eerste verwerking 0 240
Desinvesteringen -468 0
Afschrijvingen -1.430 -1.348
Bijzondere waardeverminderingen 0 -500
Totaal mutaties 2022 -1.225 118
Boekwaarde per 1 januari
Aanschaffingswaarde 28.695 28.490
Cumulatieve afschrijvingen en waardeverminderingen -19.708 -18.278
  8.987 10.212

De investeringen betreffen grotendeels investeringen in automatisering. De actuele WOZ-waarde van de bedrijfspanden bedraagt € 3,4 mln. (peildatum 1-1-2021). De boekwaarde van deze panden bedraagt per 31-12-2021 € 5,2 mln. Ten opzichte van de WOZ-waarde hebben de bedrijfspanden een hoge boekwaarde aangezien de panden voor WoonFriesland een hogere bedrijfswaarde hebben dan de ingeschatte WOZ-waarde.

Afschrijvingen De afschrijvingstermijnen en gevolgde systematiek luiden als volgt: De materiële vaste activa worden lineair afgeschreven op basis van de geschatte economische levensduur rekening houdend met de restwaarde:

  • De terreinen worden niet afgeschreven.
  • De bedrijfsgebouwen over vijftig jaar.
  • De overige materiële vaste activa over drie tot vijftien jaar.

3. Financiële vaste activa

Alle bedragen x €1.000,-
Deelnemingen in groepsmaatschappijen
  31-12-2022 31-12-2021
OBM B.V. te Drachten (100%) 1.737 1.746
OBM B.V. 2022 2021
Stand per 1 januari 1.746 1.748
Aandeel in het resultaat -9 -2
Stand per 31 december 1.737 1.746

Vlottende activa

4. Voorraden

Alle bedragen x €1.000,-
Vastgoed bestemd voor de verkoop
  31-12-2022 31-12-2021
Vastgoed bestemd voor de verkoop 0 130

5. Vlottende vorderingen

Alle bedragen x €1.000,-
Huurdebiteuren
  31-12-2022 31-12-2021
Huurdebiteuren
t/m 3 maanden 231 324
> 3 maanden 816 586
Vertrokken bewoners 685 658
1.732 1.568
Voorziening dubieuze debiteuren -982 -820
750 748
Voorziening dubieuze huurdebiteuren
  2022 2021
Stand per 1 januari 820 681
Dotatie 693 322
Onttrekking -531 -183
Stand per 31 december 982 820
Belastingen en premies sociale verzekeringen
  31-12-2022 31-12-2021
Te vorderen vennootschapsbelasting van het boekjaar 367 0
Overige vorderingen
  31-12-2022 31-12-2021
Overige debiteuren 39 77
Vorderingen van verzekering i.v.m. schades 769 0
808 77

De overige vorderingen hebben een looptijd korter dan 1 jaar.

Overlopende activa
  31-12-2022 31-12-2021
Overige (m.n. vooruitbetaalde bedragen/vooruitontvangen facturen) 198 140
Te verrekenen service- en stookkosten met huurders 609 290
Diversen 99 0
906 430

De overlopende activa hebben een looptijd korter dan 1 jaar.

6. Liquide middelen

Alle bedragen x €1.000,-
Liquide middelen
  31-12-2022 31-12-2021
Rekening-courant bank 12.822 11.245

De liquide middelen staan ter vrije beschikking aan WoonFriesland.

Passiva

7. Eigen vermogen

Alle bedragen x €1.000,-
Herwaarderingsreserve
  31-12-2022 31-12-2021
DAEB vastgoed in exploitatie 1.163.645 1.132.978
Niet DAEB vastgoed in exploitatie 10.458 9.556
  1.174.103 1.142.534
  DAEB Niet DAEB Totaal
Stand 1 januari 2021 913.790 8.744 922.534
Desinvesteringen -1.265 0 -1.265
Mutatie herwaardering 220.453 812 221.265
Stand per 31 december 2021 1.132.978 9.556 1.142.534
Stand 1 januari 2022 1.132.979 9.556 1.142.535
Desinvesteringen -410 -157 -567
Mutatie herwaardering 31.076 1.059 32.135
Stand per 31 december 2022 1.163.645 10.458 1.174.103
Totaal ongerealiseerde herwaardering
Per 31 december 2021 1.401.153 12.592 1.413.745
Af: effect belastinglatenties 237.508 2.134 239.642
Stand per 31 december 2021 1.163.645 10.458 1.174.103

De herwaarderingsreserve sociaal vastgoed en commercieel vastgoed in exploitatie betreft het positief verschil tussen de boekwaarde op basis van de marktwaarde (op basis van het Handboek modelmatig waarderen marktwaarde) en de historische kostprijs (zijnde de initiële verkrijgings- of vervaardigingsprijs, zonder rekening te houden met enige afschrijving of waardevermindering), inclusief het effect van belastinglatenties. De latentie binnen de herwaarderingsreserve is in lijn met de overige verantwoorde latenties tegen de contante waarde opgenomen. Voor de realiseerbaarheid van de waarde van de onroerende zaken in exploitatie en het hiermee samenhangende deel van de herwaarderingsreserve verwijzen wij naar het ā€˜Bestuursverslagā€™.

  31-12-2022 31-12-2021
Overige reserves
Stand per 1 januari 650.728 611.868
Resultaatbestemming voorgaand boekjaar 61.666 37.595
Realisatie uit herwaarderingsreserve 566 1.265
Stand per 31 december 712.960 650.728

Bestemming van het resultaat 2022

Het bestuur stelt aan de Raad van Commissarissen voor het resultaat over het boekjaar 2022 ad € 31.509 dzd. als volgt te bestemmen:

  • Het gerealiseerde resultaat over het boekjaar 2022 ad € 626 dzd. negatief aan de overige reserves te onttrekken.
  • Het niet-gerealiseerde resultaat ad € 32.135 dzd. ten gunste van de herwaarderingsreserve te brengen.

De resultaatbestemming is nog niet in de jaarrekening verwerkt met uitzondering van het niet-gerealiseerde resultaat ten gunste van de herwaarderingsreserve.

8. Voorzieningen

Alle bedragen x €1.000,-
Onrendabele investeringen en herstructureringen
  31-12-2022 31-12-2021
Onrendabele investeringen en herstructureringen Vastgoed in ontwikkeling 13.478 7.437
Onrendabele investeringen en herstructureringen Vastgoed in exploitatie 838 1.101
  14.316 8.538
Onrendabele investeringen en herstructureringen Vastgoed in ontwikkeling
  2022 2021
Stand per 1 januari 7.437 18.891
Dotatie 16.897 92
Onttrekking -10.578 -1.721
Vrijval -278 -9.825
Stand per 31 december 13.478 7.437

De voorziening heeft voor een bedrag van € 11,7 miljoen een langlopend karakter en voor het overige deel een kortlopend karakter.

Onrendabele investeringen en herstructureringen Vastgoed in exploitatie
  2022 2021
Stand per 1 januari 1.101 4.299
Dotatie 838 0
Onttrekking -1.101 -3.198
Stand per 31 december 838 1.101
Latente belastingverplichtingen
  31-12-2022 31-12-2021
Latente belastingverplichtingen 121.961 117.693

De latente belastingverplichting betreft waardering van het verschil tussen de fiscale waardering en de marktwaardering van het vastgoed in exploitatie, in ontwikkeling, voorzieningen en geldleningen. De toelichting op deze post is onder de latente belastingverplichtingen.

Vastgoed in exploitatie Ten aanzien van het DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie is sprake van een waarderingsverschil tussen de commerciële en fiscale boekwaarde. De marktwaarde van het vastgoed in exploitatie bedraagt ultimo 2022 € 2.662 miljoen. De fiscale boekwaarde bedraagt ultimo 2022 € 1.815 miljoen. Ultimo 2021 is dit € 2.589, respectievelijk € 1.794 miljoen. Het verschil is voor de latentie bepaald en contant gemaakt tegen de netto rente en een restant levensduur van 20,5 jaar (2021: 20,8)

Projecten in ontwikkeling Bij projectontwikkeling kan de fiscale waardering afwijken van de commerciële waardering vanwege voor de sector geldende fiscale waarderingsvoorschriften volgens de Vaststellingsovereenkomsten VSO 1 en 2. Deze afgesloten Vaststellingsovereenkomst is door de Belastingdienst per 1 januari 2023 opgezegd. Voor het tijdelijke waarderingsverschil is een actieve latentie gevormd. Gezien het langlopende karakter is deze latentie contant gemaakt tegen de netto rente en de restant levensduur van het vastgoed in exploitatie.

Verkoop woningen onder VOV Hierbij is sprake van een waarderingsverschil tussen de commerciële en fiscale boekwaarde. Een gedeelte van de fiscale boekwaarde wordt afgewikkeld en een gedeelte van de boekwaarde in de vorm van een winstrecht wikkelt pas na terugkoop af. Voor dit tijdelijk verschil is sprake van een actieve belastinglatentie. Aangezien het moment van terugkoop en daarmee het moment van afwikkeling van de latentie op voorhand niet vast staat. Is deze latentie bepaald en contant gemaakt tegen de netto rente en de restant levensduur van het vastgoed in exploitatie.

Leningen o/g en u/g In de jaarrekening is voor de leningenportefeuille een latente belastingverplichting respectievelijk -vordering tegen de contante waarde verantwoord voor het verschil tussen de waardering die de fiscus toepast (i.c. reële waarde) en de waardering als toegepast in de jaarrekening (geamortiseerde kostprijs). De latentie loopt af over de resterende looptijd van de leningen.

Derivaten In de jaarrekening is voor de gewaardeerde derivaten (afgescheiden embedded derivaten of derivaten waarbij geen kostprijs hedge accounting is toegepast) een verschil tussen de waardering die de fiscus toepast en de waardering als toegepast in de jaarrekening. De latentie loopt af over de resterende looptijd van de derivaten en is tegen contante waarde verantwoord.

Fiscaal verrekenbare verliezen Er wordt een latente belastingvordering uit hoofde van fiscaal compensabele verliezen gevormd voor zover er voldoende sterke aanwijzingen zijn dat er in de toekomst voldoende fiscale winst beschikbaar zal zijn ter realisatie van de latente vordering. In de jaarrekening is dit het geval en wordt een latente belastingvordering tegen de contante waarde verantwoord.

Bij de waardering op netto contante waarde vindt de discontering van de waarderingsverschillen plaats tegen een netto rente van 2,07% (2021: 2,04%). Dit percentage is afgeleid uit de voor WoonFriesland geldende rente voor langlopende leningen op 31 december 2022, onder aftrek van het toepasselijke VPB-tarief in het jaar van afwikkeling. Bij de bepaling van het geldende belastingtarief is tevens rekening gehouden met de toekomstige VPB-tarieven.

Stand latente belastingverplichting tot waardering gebracht De latente belastingverplichtingen opgenomen in de balans en de hiermee samenhangende latente belastinglasten/Ā­baten in de winst-en-verliesrekening zijn als volgt te specificeren:

Alle bedragen x €1.000,-
Latentie op balans 2022 balans 2021 V&W 2022 V&W 2021
Sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie -143.575 -135.308 -8.267 -60.542
Vastgoed projecten en gronden 11.140 6.154 4.986 -573
Leningen en derivaten 511 561 -50 -324
Niet toegestane voorzieingen 150 154 -4 -36
Fiscale verliezen 3.228 6.160 -2.932 -6.532
ATAD 6.522 4.692 1.830 4.692
Overige tijdelijke verschillen 63 -106 169 -106
  -121.961 -117.693 -4.268 -63.421

Onder de Latente belastingverplichting een post opgenomen uit hoofde van beschikbare voorwaartse verliescompensatie is ter grootte van € 12.770 (2021: € 15.945). Dit is het gevolg vanuit eerder geleden verliezen, waarbij het waarschijnlijk is dat er voldoende toekomstige fiscale winst beschikbaar zal zijn binnen de fiscale eenheid om het verlies te compenseren voor expiratiedatum. ATAD (Anti-Tax Avoidance Directive) is een door de Europese Raad aangenomen richtlijn die tot doel heeft 'agressieve' belastingconstructies aan banden te leggen.

Het verloop van de in de balans tot waardering gebrachte latente belastingverplichtingen in het boekjaar is op totaalniveau als volgt:

  2022 2021
Boekwaarde 1 januari -117.693 -54.270
Dotatie t.l.v. resultaat -1.155 -55.956
Vrijval t.g.v. resultaat -3.113 -7.467
Boekwaarde 31 december -121.961 -117.693

De latenties uit hoofde van tijdelijke verschillen, zijn gebaseerd op de volgende nominale waarderingsverschillen ultimo 2022:

Alle bedragen x €1.000,-
  Jaarrekening Fiscaal Verschil 25,8%
Waarde sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie 2.661.793 1.814.787 -847.006 -218.528
Vastgoed projecten en gronden 15.456 72.158 56.702 14.629
Waarde leningen en dervaten 23.586 19.626 3.960 1.022
Waarde fiscaal verrekenbare verliezen - 12.771 12.771 3.295
Waarde niet toegestane voorzieningen -886 - 886 229
ATAD - 38.478 38.478 9.927
Overige tijdelijke verschillen 8.990 9.278 288 74
  2.708.939 1.967.098 -733.921 -189.352

Ultimo 2021 is het overzicht als volgt:

  Jaarrekening Fiscaal Verschil 25,8%
Waarde sociaal en commercieel vastgoed in exploitatie 2.588.651 1.790.541 -798.110 -205.912
Vastgoed projecten en gronden 20.271 54.199 33.928 8.753
Waarde leningen en dervaten 34.775 30.493 4.282 1.105
Waarde fiscaal verrekenbare verliezen - 24.632 24.632 .355
Waarde niet toegestane voorzieningen -911 - 911 235
ATAD - 27.678 27.678 7.141
Overige tijdelijke verschillen 10.711 10.238 -473 -122
  2.653.497 1.937.181 -707.152 -182.445
Overige voorzieningen 31-12-2022 31-12-2021
Voorziening jubileumuitkering 376 374
Voorziening V&E-meters 510 537
  886 911
Overige voorzieningen 1 januari 2022 Dotatie Onttrekking 31 december 2022
Voorziening jubileumuitkering 374 69 -67 376
Voorziening V&E-meters 537 0 -27 510
  911 69 -94 886

De voorziening voor V&E-meters is overgenomen van De Veste bij de overname van de volkshuisvestelijke taken op Terschelling. Voor de nog niet bestede V-meters is een voorziening opgenomen. Bewoners hebben eenmalig E-meters gekregen afhankelijk van de leeftijd van de huurwoning te besteden aan energiebesparende maatregelen. Er is een voorziening opgenomen voor de nog niet bestede E-meters.

9. Langlopende schulden

Alle bedragen x €1.000,-
31-12-2022 Waarvan langer dan vijf jaar 31-12-2021 Waarvan langer dan vijf jaar
Schulden/leningen overheid 2.540 149 2.623 169
Schulden/leningen kredietinstellingen 633.772 573.577 594.494 542.880
Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 14.082 14.082 13.202 13.202
Overige schulden 144 144 151 151
  650.538 587.952 610.470 556.402

Voor Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden en overige schulden is niet bekend wanneer de schuld afloopt en zijn derhalve geheel geclassificeerd als 'langer dan vijf jaar'.

Alle bedragen x €1.000,-
31-12-2022 Aflossingsverplichting 2023 Resterende looptijd > 1 jaar
en 5 <= jaar
Resterende looptijd > 5 jaar
Schulden/leningen overheid 2.623 83 2.391 149
Schulden/leningen kredietinstellingen 646.494 12.722 60.195 573.577
Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 14.082 0 0 14.082
Overige schulden 144 0 0 144
  663.343 12.805 62.586 587.952
2022 2021
Leningen overheid
Stand per 1 januari 3.285 4.533
Aflossing -662 -1.248
Stand per 31 december 2.623 3.285
Aflossingsverplichting komend boekjaar -83 -662
Langlopend deel per 31 december 2.540 2.623
Schulden/leningen kredietinstellingen
Stand per 1 januari 618.001 625.024
Terugplaatsing roll-overs 0 -17.500
Nieuwe leningen 80.000 85.000
Opname roll-over 2.000 8.000
Aflossingen huidig boekjaar -53.507 -82.524
Stand per 31 december 646.494 618.000
Aflossingsverplichting komend boekjaar -12.722 -23.506
Langlopend deel per 31 december 633.772 594.494

De marktwaarde van de leningen (inclusief aflossingsverplichting 2023) bedraagt ultimo 2022 € 672 miljoen (2021: € 904 miljoen). De marktwaarde is door het management bepaald middels inzet van een treasury specialist op basis van de rentecurve waarbij gerekend is met een kredietopslag.

Voor het totaal aan langlopende leningen en aflossingsverplichting komend jaar staat het WSW borg voor een bedrag van € 638 miljoen en de gemeenten voor een bedrag van € 11 miljoen. Dit is totaal € 649 miljoen, hiervan is € 13 miljoen als kortlopend verantwoord (aflossingsverplichting 2023).

De leningen worden afgelost op basis van annuïtaire dan wel een fixe systeem.

Terugplaatsen roll-over houdt in dat als banksaldo te hoog is, wordt de roll-over lening verlaagd middels een terugplaatsing. Opname roll-over houdt in dat als banksaldo te laag wordt, dan wordt (een deel van) de variabele lening teruggenomen waardoor het leningensaldo verhoogd wordt.

Alle bedragen x €1.000,-
Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken verkocht onder voorwaarden
  31-12-2022 31-12-2021
  14.082 13.202
2022 2021
Terugkoopverplichting ontstaan bij overdracht 13.720 14.250
Vermeerderingen / verminderingen -518 -1.473
Stand per 1 januari 13.202 12.777
Herclassificatie naar exploitatie -263 -424
Herclassificatie naar voorraad 0 -106
Afwaarderingen -16 -45
Opwaarderingen 1.159 1.000
Stand per 31 december 880 425
Terugkoopverplichting ontstaan bij overdracht 13.457 13.720
Vermeerderingen / verminderingen 625 -518
Langlopend deel per 31 december 14.082 13.202

De terugkoopverplichting uit hoofde van woningen verkocht onder de Koopgarantregeling heeft betrekking op 116 aantal woningen (2021: 119), waarvan 88 huurwoningen uit bestaand bezit (2021: 90) en 28 nieuwbouwkoopwoningen (2021: 29). In 2022 zijn 3 woningen teruggekocht, hiervan zijn 3 opgenomen in exploitatie en 0 regulier verkocht.

31-12-2022 31-12-2021
Overige schulden 144 151

10. Kortlopende schulden

Alle bedragen x €1.000,-
Aflossingsverplichtingen langlopende schulden 31-12-2022 31-12-2021
Schulden aan overheid 83 662
Schulden aan kredietinstelingen 12.722 23.506
12.805 24.168
Schulden aan leveranciers 31-12-2022 31-12-2021
Crediteuren 10.271 3.198
Schulden ter zake van belastingen, premies van sociale verzekeringen en pensioenen 31-12-2022 31-12-2021
Omzetbelasting 4.654 2.660
Loonheffing 705 643
Belastingheffingen 71 0
PAWW premie 3 5
5.433 3.308
Schulden terzake van pensioenen 31-12-2022 31-12-2021
Schulden terzake van pensioen 187 166
Overige schulden 31-12-2022 31-12-2021
Nog te ontvangen facturen 871 294
Overlopende passiva 31-12-2022 31-12-2021
Niet vervallen rente leningen o/g 7.748 7.464
Renteswaps 493 520
Vooruitontvangen huren 1.490 1.430
Vooruitontvangen bedragen 128 679
Te verrekenen service- en stookkosten met huurders 2.204 559
Resterende verlofdagen 792 714
12.855 11.366

Financiële instrumenten

Algemeen

WoonFriesland maakt gebruik van derivaten om het rente- en kasstroomrisico af te dekken. Voor de verwerking, waardering en resultaatbepaling, past WoonFriesland met betrekking tot deze derivaten (hedge instrumenten) kostprijshedge accounting toe. De marktwaarde van de derivaten is per 31-12-2022 € 2,6 miljoen negatief (31-12-2021: € 10,0 miljoen negatief).

Doelstellingen en beleid inzake beheer financiële risico's

In het treasury statuut van WoonFriesland staan de kaders benoemd omtrent het beheersen van risico's. De financiële instrumenten voldoen aan deze kaders.

Hedge strategie

De hedge strategie is het risico van wijzigingen in de rente afdekken met derivaten. WoonFriesland speculeert niet met derivaten.

Type hedge

Kostprijshedge accounting op basis van individuele leningen. Kostprijshedge accounting wordt toegepast op basis van de aansluiting van de kritische kenmerken van de instrumenten met de financieringen. Deze kenmerken zijn terug te vinden in de originele contracten.

Afgedekte positie

WoonFriesland dekt de variabiliteit in kasstromen voortvloeiende uit toekomstige rentebetalingen gerelateerd aan huidige leningen af. Hierbij worden de kasstromen van de rentebetalingen van de afgesloten leningen afgedekt.

Accounting

Het hedging instrument en de hedged items onderliggend aan de af te dekken rentebetalingen worden tegen kostprijs op de balans opgenomen en gewaardeerd. Hedge ineffectiviteit wordt in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Algemeen

De belangrijkste financiële risico's waaraan WoonFriesland onderhevig is zijn het marktrisico, het renterisico, het kredietrisico en het liquiditeitsrisico.

Kredietrisico Het gaat hierbij om het risico dat financiële instellingen niet aan hun contractuele verplichtingen kunnen voldoen. Door het spreiden van transacties over verschillende financiële instellingen wordt getracht dit risico te beperken. Verder dienen de financiële instellingen te voldoen aan kredietwaardigheidseisen (rating). Voor WoonFriesland is het kredietrisico inzake debiteuren relatief beperkt daar het overgrote deel van de huren maandelijks vooruit worden ontvangen.

Liquiditeitsrisico Het gaat hierbij om het risico dat over onvoldoende middelen wordt beschikt om aan de directe verplichtingen te kunnen voldoen. Dit geldt voor alle verplichtingen van WoonFriesland en haar tegenpartijen, ongeacht of dit nu crediteuren of financiële instellingen zijn. WoonFriesland heeft op verschillende manieren gewaarborgd dat zij aan haar verplichtingen kan voldoen (zoals bijvoorbeeld door de aanwezigheid van een kredietfaciliteit van € 5 miljoen (2021: € 5 miljoen) en het niet volledig opnemen van roll-over leningen. Dit geeft ultimo 2021 geen ruimte (2021: € 2 miljoen).

Het risico dat toekomstige kasstromen verbonden aan een monetair financieel instrument in omvang fluctueren is beperkt, aangezien de langlopende vorderingen en schulden voor het grootste deel vastrentend zijn.

Valutarisico WoonFriesland loopt geen valutarisico. Zij is alleen werkzaam in Nederland waardoor alle inkomende en uitgaande kasstromen in euro's zijn.

Renterisico WoonFriesland loopt renterisico over de rentedragende vorderingen en rentedragende langlopende en kortlopende schulden. Voor vorderingen en schulden met variabele renteafspraken loopt de woningcorporatie risico ten aanzien van toekomstige kasstromen.

Voor vastrentende langlopende leningen loopt WoonFriesland het risico dat de reële waarde van de leningen zal dalen respectievelijk stijgen als gevolg van veranderingen in de marktrente (i.c. prijsrisico). Voor deze schulden worden geen financiële derivaten uit hoofde van veranderingen in de marktrente afgesloten.

Voor schulden met variabele renteafspraken of renteconversie momenten (in het bijzonder variabele, roll-over en basisrente leningen) loopt WoonFriesland risico ten aanzien van toekomstige kasstromen als gevolg van veranderingen in de marktrente (i.c. kasstroomrisico). Voor het overgrote deel van schulden met variabele renteafspraken wordt het kasstroomrisico afgedekt door in geval van een significante verwachte stijging respectievelijk daling van de marktrente, renteswapcontracten af te sluiten waarbij de variabele rente wordt geruild voor een vaste rente. Verwezen wordt verder naar paragraaf 'Hedges' van dit hoofdstuk.

Renteprijsrisico's leningen overheid en kredietinstellingen Ter beoordeling van het prijsrisico dat de groep loopt, zijn de leningen in onderstaand overzicht ingedeeld in groepen van overeenkomstige contractueel overeengekomen rentepercentages en looptijden:

Alle bedragen x €1.000,-
2022 Renteklassen (vastrentende leningen) Gemiddelde gewogen
Restant looptijd 0% - 1% 1% - 2% 2% - 3% 3% - 4% 4% - 5% 5% -7% >7% Eindtotaal Effectieve rente
1 - 5 jaar 0 0 15.801 1.930 11.581 799 0 30.110 3,34%
6 - 10 jaar 0 5.500 0 0 4.151 493 0 10.144 2,75%
11 - 15 jaar 39.000 14.000 248 3.889 19.166 623 0 76.926 1,90%
16 - 20 jaar 20.000 6.000 0 40.000 20.460 0 0 86.460 3,05%
> 20 jaar 87.500 68.500 20.996 31.500 112.102 0 0 320.598 2,62%
Eindtotaal 146.500 94.000 37.045 77.319 167.460 1.915 0 524.239 2,63%

De effectieve rentevoet van de leningen overheid en kredietinstellingen bedraagt gemiddeld 2,63%.

Alle bedragen x €1.000,-
2021 Renteklassen (vastrentende leningen) Gemiddelde gewogen
Restant looptijd 0% - 1% 1% - 2% 2% - 3% 3% - 4% 4% - 5% 5% -7% >7% Eindtotaal Effectieve rente
1 - 5 jaar 0 0 18.564 1.930 31.722 0 0 52.215 3,23%
6 - 10 jaar 0 5.500 0 0 4.761 1.473 0 11.734 3,08%
11 - 15 jaar 19.000 14.000 10.266 4.126 18.956 668 0 67.016 2,29%
16 - 20 jaar 40.000 6.000 0 20.000 20.730 0 0 86.730 2,39%
> 20 jaar 67.500 48.500 1.032 51.500 112.179 0 0 280.711 2,94%
Eindtotaal 126.500 74.000 29.862 77.556 188.348 2.141 0 498.407 2,77%

De effectieve rentevoet van de leningen overheid en kredietinstellingen bedraagt gemiddeld 2,77%.

Rentekasstroomrisico's leningen overheid en kredietinstellingen De contractuele renteherzieningsdata of aflossingsdata indien laatstgenoemde eerder liggen en de effectieve rentevoet van de zowel in de balans als niet in de balans opgenomen financiële instrumenten van de groep waarover rentekasstroomrisico wordt gelopen, luiden als volgt:

De effectieve rentevoet van de financiële instrumenten gegroepeerd onder variabele rentevoet wordt herzien binnen een jaar. De renteherzieningsdata van de variabel rentende lening en de renteswap(s) om deze variabele rente om te zetten naar vast, zijn afzonderlijk opgenomen. De andere financiële instrumenten van de groep zijn niet in de bovenstaande tabel opgenomen, omdat ze niet rentedragend zijn en daardoor niet aan renterisico onderhevig zijn.

Overige kasstroomrisico's leningen overheid en kredietinstellingen Onderstaande vervalkalender van de leningenportefeuille geeft inzicht in de jaarlijkse bedragen betreffende de contractueel bepaalde kasstromen uit hoofde van de jaaraflossingen, de eindaflossingen en de renteconversies:

Alle bedragen x €1.000,-
2022 (variabel rentende leningen)
Financiële vaste activa ≤ 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar > 5 jaar Eindtotaal Gemiddelde gewogen effectieve rentes
Bank 12.822 - - - - - 12.822 0,00%
Totaal Financiële passiva 12.822 - - - - - 12.822 0,00%
Leningen overheid - - - - - - - 0,00%
Leningen kredietinstellingen - - - 20.000 20.000 85.000 125.000 2,52%
Bruto positie 12.822 - - 20.000 20.000 85.000 137.822 2,52%
Renteswap (variabel naar vast) - - - 20.000 20.000 - 40.000 4,59%
Netto positie 12.822 - - - - 85.000 97.822 3,03%
Alle bedragen x €1.000,-
2021 (variabel rentende leningen)
Financiële vaste activa ≤ 1 jaar 2 jaar 3 jaar 4 jaar 5 jaar > 5 jaar Eindtotaal Gemiddelde gewogen effectieve rentes
Bank 11.245 - - - - - 11.245 0,00%
Totaal Financiële passiva 11.245 - - - - - 11.245 0,00%
Leningen overheid - - - - - - - 0,00%
Leningen kredietinstellingen 20.000 - - - 20.000 103.000 143.000 1,08%
Bruto positie 31.245 - - - 20.000 103.000 154.245 1,08%
Renteswap (variabel naar vast) - - - - 20.000 20.000 40.000 4,52%
Netto positie 31.245 - - - - 83.000 114.245 1,82%

Overige kasstroomrisico's leningen overheid en kredietinstellingen Rentevoet en kasstroomrisico leningen overheid en kredietinstellingen met resterende looptijden

Soort 2022 (x € 1.000) % Gem. looptijd 2021 (x € 1.000) % Gem. looptijd
Vast 524.616 81% 25 476.558 77% 24
Roll-over 45.000 7% 7 63.000 10% 6
Basis 60.000 9% 34 60.000 10% 36
Annuiteit 19.501 3% 8 21.727 3% 9
Totaal 649.117 100% 24 621.285 100% 23

Het gemiddelde rentepercentage langlopende schulden inclusief effect derivaten bedraagt per ultimo 2022: 2,79% (2021: 2,72%).

Het totaal van € 649.117 dzd sluit aan met de volgende balansposten in de jaarrekening (bedragen x € 1.000):

Langlopende schulden
Schulden/leningen overheid 2.540
Schulden aan kredietinstellingen 633.772
Kortlopende schulden
Overheidsleningen 83
Schulden aan kredietinstellingen 12.722
Totaal 649.117

Het bedrag ad € 524.239 dzd opgenomen in de tabel '2022 Renteklassen (vastrentende leningen)' sluit aan met het totaaloverzicht met resterende looptijd leningen naar type. In dit laatste overzicht staat bij 'Vast' € 524.616 dzd. het verschil wordt veroorzaakt door de 'Annuïteitenleningen' ad € 19.501 dzd. en een fixe lening ad € 20.000 dzd. met een variabele rente.

De rente op de roll-overleningen is voor € 40 miljoen van de € 45 miljoen aan deze leningen afgedekt door renteswapcontracten. Dit betekent dat het renterisico voor WoonFriesland, afgezien van bij herfinanciering, zich hoofdzakelijk beperkt tot renteconversie bij basisrenteleningen en leningen met een variabele rente.

Marktrisico WoonFriesland beheerst het marktrisico door spreiding aan te brengen in de portefeuille en limieten te stellen.

Reële waarde

Voor vastrentende langlopende vorderingen en langlopende leningen loopt de stichting het risico dat de reële waarde van de vorderingen en leningen zal dalen respectievelijk stijgen als gevolg van veranderingen in de marktrente (i.c. reële waarderisico). Voor deze vorderingen en schulden worden geen financiële derivaten uit hoofde van veranderingen in de marktrente afgesloten.

Langlopende schulden De reële waarde van de langlopende schulden is geschat aan de hand van de contante waarde van de toekomstige kasstromen tegen de geldende marktrente. De totale reële waarde van de langlopende schulden was voor 2022 € 672 (2021: € 904 miljoen). Bij de bepaling van de reële waarde is geen rekening gehouden met de WSW credit spread.

Rente-instrumenten WoonFriesland heeft per 31-12-2022 de beschikking over een tweetal payer swaps, welke al voor 2009 met verschillende (toekomstige) ingangsdata zijn afgesloten bij diverse banken. Met deze swaps zijn renteafspraken gemaakt, waarbij de hoogte van de rente voor WoonFriesland is vastgelegd. Hierdoor wordt het (toekomstige) renterisico verminderd.

In 2006 heeft WoonFriesland een tweetal payers swaps afgesloten voor een hoofdsom van € 40 miljoen per jaar in 2008 en 2009. De swaps hebben betrekking op een hoofdsom van respectievelijk € 20 miljoen en € 20 miljoen en kennen een te betalen vaste rente van respectievelijk 4,59% en 4,4585%. De reële waarde van de swaps per ultimo 2021 bedraagt circa € 2,6 miljoen negatief, waardering nihil vanwege toepassing kostprijshedge accounting.

Hedges Algemene hedgestrategie
WoonFriesland voert een strategie om het risico op wijzigingen van toekomstige rentekasstromen uit hoofde van bestaande en zeer waarschijnlijk in de toekomst af te sluiten leningen af te dekken. Daartoe worden renteswapcontracten afgesloten. Met een renteswap ontvangt WoonFriesland een variabele rente van de tegenpartij en betaalt zij een vaste rente terug.

Hedge accounting Op basis van de hiervoor genoemde hedgestrategie past WoonFriesland in de jaarverslaggeving hedge-accounting toe waarbij de waarderingsresultaten van de afgedekte posities (leningen) en het afdekkingsinstrument(renteswaps) gelijktijdig in de winst-en-verliesrekening worden verwerkt teneinde aldus de toegepaste risicoafdekking in de verslaggeving tot uitdrukking te brengen.

Effectiviteit hedge relatie Hedge accounting wordt toegepast aangezien sprake is van een effectieve hedge relatie. De kritische kenmerken (onder andere omvang en looptijd) van de hedge instrumenten komen overeen met die van de afgedekte en nog af te dekken posities. Voor elke verslaggevingsperiode wordt de effectiviteit van de hedge relaties getest middels het vergelijken van de kritische kenmerken, die de waarde van de instrumenten het meest beïnvloeden. Indien ineffectiviteit wordt vastgesteld, wordt deze in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Renteswaps Een payer swap is een rente-instrument met een waardeontwikkeling, afhankelijk van de renteontwikkeling kan dit resulteren in een positieve of een negatieve marktwaarde. Kort gezegd zal bij een stijgende rente de swap een positieve waarde krijgen en bij een dalende rente een negatieve waarde.

De belangrijkste modaliteiten van de afgesproken payer swaps zijn:

Hoofdsommen x €1,-
Bank Hoofdsom Vaste rente Variabele rente Startdatum Einddatum Reële waarde
BNG BANK 20.000.000 4,5900% EUR 3M 1-12-2008 1-12-2027 -1.360.526
RABOBANK 20.000.000 4,4585% EUR 3M 13-7-2009 13-7-2026 -1.200.281
40.000.000 4,4030% -2.560.807

Vanaf de startdatum zijn de betreffende swaps effectief gehedged gedurende de gehele periode door middel van gekoppelde leningen waarvan de kritische kenmerken overeenkomen met de swaps. Deze gekoppelde leningen zijn telkens vernieuwd na de aflosmomenten van deze leningen. Hieronder zijn de huidige in 2022 gekoppelde leningen opgenomen.

Betreffende de swap van de BNG Bank is de volgende lening gekoppeld:

Bank Hoofdsom Vaste rente Variabele rente Startdatum Einddatum
BNG BANK 20.000.000 4,5900% EUR 3M -17bp 1-12-2020 1-12-2027
20.000.000

In 2022 is vanwege de herziening van bovenstaande lening, de onderstaande lening afgesloten waardoor gedurende het gehele boekjaar sprake is geweest van een effectieve hedge:

Bank Hoofdsom Vaste rente Variabele rente Startdatum Einddatum
NWB BANK 20.000.000 4,5900% EUR3M-8bp 1-12-2022 1-12-2027
20.000.000

Betreffende de swap van de Rabobank is de volgende lening gekoppeld:

Bank Hoofdsom Vaste rente Variabele rente Startdatum Einddatum
BNG BANK 20.000.000 4,4585% EUR 3M -38bp 13-7-2021 13-7-2026
20.000.000

NIET IN DE BALANS OPGENOMEN REGELINGEN EN VERPLICHTINGEN

Voorwaardelijke verplichtingen

WSW obligoverplichting Leningen van toegelaten instellingen, die deelnemer zijn van het WSW worden door het WSW geborgd. Het WSW stelt zich borg jegens de geldgever voor de betaling van de leningsverplichtingen. Per 1 juli 2021 is de obligoregeling met WSW gewijzigd. De oude, eenmalige obligoverplichting van 3,85% van het geborgde schuldrestant wordt anders ingericht en vervangen. Dat gebeurt via een nieuwe jaarlijks gemaximeerde obligoheffing en een 'gecommitteerd obligo'. Het gecommitteerd obligo wordt zeker gesteld door middel van een door deelnemers af te sluiten obligolening.

Het jaarlijks obligo geldt als een heffing die jaarlijks kan worden geïnd. Het jaarlijks obligo is maximaal 0,33% van het geborgd volume aan leningen ultimo het afgelopen kalenderjaar. Voor boekjaar 2022 bedroeg dit percentage 0,0487% resulterend in jaarlijkse obligoheffing van € 0,29 miljoen voor WoonFriesland.

Daarnaast zijn corporaties verplicht een obligolening af te sluiten. De obligolening is een nieuw onderdeel van het borgstelsel van WSW en is een lening met een variabele hoofdsom waarop in beginsel niet getrokken wordt. Zolang er niet getrokken wordt op de obligolening, betalen corporaties over het niet opgenomen deel een bereidstellingsvergoeding aan de geldgever.

Deze obligolening is een door WSW geborgde variabele hoofdsomlening die de woningcorporatie aangaat met een geldgever en waarvan na trekking de gelden rechtstreeks worden gestort op een daartoe aangewezen rekening van WSW. Jaarlijks stelt WSW de omvang van dit gecommitteerd obligo vast op basis van het schuldrestant per 31 december van het laatst verstreken kalenderjaar. Met deze obligoregeling staan toegelaten instellingen als deelnemer van het WSW garant voor elkaar. Per 31 december 2022 heeft WoonFriesland een aangegane obligolening van € 15,5 miljoen (per 31 december 2021: € 15,6 miljoen) die niet is getrokken. Deze obligolening kan worden getrokken indien de borgstellingsreserve (risico- of garantievermogen) van het WSW niet voldoende is om op grond van aanspraken van geldgevers de betalingsverplichtingen van WSWĀ­deelnemers over te nemen.

Leaseovereenkomsten De toekomstige leaseverplichtingen van WoonFriesland betreffen de leasecontracten van de bedrijfsauto's en -bussen en bedragen € 1,09 miljoen (2021: € 0,91 miljoen) waarvan € 0,60 miljoen een looptijd betreft van korter dan 1 jaar en € 0,49 miljoen een looptijd langer dan 5 jaar betreft. In 2022 is een totaalbedrag van € 0,86 miljoen (2021: € 0,71 miljoen) aan leasebetalingen in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Tevens heeft WoonFriesland in 2021 als lessee een leasecontract afgesloten met Buurblok inzake het leasen van sociale huurwoningen. De toekomstige leaseverplichtingen hiervan bedragen € 1,05 miljoen (2021: € 0,9 miljoen) waarvan € 0, 10 miljoen (2021: €0,06 miljoen) een looptijd betreft van korter dan 1 jaar en € 0,5 miljoen (2021: € 0,5 miljoen) een looptijd langer dan 5 jaar betreft. In 2022 is een totaalbedrag van € 0,09 miljoen (2021: € 0,06 miljoen) aan leasebetalingen in de winst-en-verliesrekening verwerkt.

Niet-verwerkte activa en verplichtingen

Aangetrokken, nog niet opgenomen leningen WoonFriesland heeft ultimo 2022 in totaal € 34 miljoen (2021: € 20 miljoen) aan leningen aangetrokken met een stortingsdatum na balansdatum voor investeringen en herfinancieringen.

Investeringsverplichtingen Er is sprake van niet in de balans opgenomen investeringsverplichtingen voor nieuwbouw en verduurzaming van woningen voor een totaalbedrag van € 20,2 miljoen (2021: € 8,9 miljoen), zijnde het verschil tussen de afgesloten contracten en de per balansdatum uitgevoerde werkzaamheden. Eventueel uit de contracten voorvloeiende verliezen als gevolg van onrendabele investeringen zijn voorzien in de jaarrekening.

Terugkoopverplichtingen De terugkoopverplichtingen uit hoofde van woningen verkocht onder de Koopgarant regeling zijn vermeld in de toelichting op de balans bij de post verplichtingen inzake onroerende zaken verkocht onder voorwaarden.

Kredietfaciliteit WoonFriesland beschikt over een krediet- en kasgeldfacliteit bij de N.V. Bank Nederlandse Gemeenten, bestaande uit een krediet in rekening-courant ad € 5 miljoen.

Aansprakelijkheid bij fiscale eenheid WoonFriesland vormt met OBM B.V. een fiscale eenheid voor de vennootschapsbelasting. Op grond van de voorwaarden zijn de Stichting en de met haar gevoegde dochteronderneming ieder hoofdelijk aansprakelijk voor ter zake door de combinatie verschuldigde belasting.

Toelichting winst-en-verliesrekening

NETTO RESULTAAT EXPLOITATIE VASTGOEDPORTEFEUILLE

11. Huuropbrengsten

Alle bedragen x €1.000,-
2022 2021
Woningen en woongebouwen DAEB 119.678 117.951
Woningen en woongebouwen niet-DAEB 440 439
Onroerende zaken niet zijnde woningen DAEB 75 87
Onroerende zaken niet zijnde woningen niet-DAEB 817 917
Af: Projectderving wegens sloop -30 -182
Af: Projectderving wegens renovatie -701 -627
Af: Projectderving wegens verkoop -25 -34
Af: Projectderving wegens nieuwbouw -61 -42
subtotaal 120.193 118.509
Af: leegstand uit hoofde van mutatie -891 -918
Af: huurderving wegens oninbaarheid -612 -489
118.690 117.102

De gemiddelde huurverhoging per 1 juli 2022 bedroeg 1,85% (1 juli 2021: 0%). In het kader van de huursom benadering, is de totale huurverhoging voor het van toepassing zijnde gedeelte van de portefeuille 1,85% (2021: 0%).

WoonFriesland heeft als lessor operationele leasecontracten afgesloten voor haar vastgoed waarbij sprake is van contracten voor onbepaalde tijd welke grotendeels tussentijds opzegbaar zijn (één maand opzegtermijn).

12. Opbrengsten servicecontracten

2022 2021
Vergoedingen van huurders voor leveringen en diensten 7.400 5.798
Af: Huurderving wegens leegstand -135 -196
7.265 5.731

13. Lasten servicecontracten

2022 2021
Servicecontracten 7.465 6.271

De bedragen die in rekening worden gebracht voor levering en diensten, en overige onroerende en roerende zaken zijn gebaseerd op de geraamde c.q. werkelijke kosten. Zij worden jaarlijks, indien noodzakelijk, aangepast. Jaarlijks vindt afrekening plaats met de huurders met betrekking tot de leveringen en diensten over het voorgaande jaar.

14. Lasten verhuur en beheeractiviteiten

2022 2021
Toegerekende organisatiekosten 8.032 7.111
Overig 1.790 2.485
9.822 9.596

De toegerekende organisatiekosten aan verhuur en beheeractiviteiten volgen uit de kostenverdeelstaat.

Daarin worden de organisatiekosten, welke onder andere bestaan uit lonen en salarissen en overige bedrijfskosten, op basis van een interne inschatting van de urenbesteding naar activiteiten verdeeld. Hierbij wordt in hoofdlijnen onderscheid gemaakt naar exploitatie, projectontwikkeling, verkoop en leefbaarheid.

LONEN, SALARISSEN EN SOCIALE LASTEN 2022 2021
Salarissen 12.244 11.304
Sociale lasten 1.919 1.721
Pensioenlasten 1.455 1.300
Overige personeelskosten 3.828 2.951
19.446 17.276

Bij WoonFriesland bedroeg het aantal fulltime equivalenten (fte's) in 2022 gemiddeld 215,9 ten opzichte van 209,7 in 2021. Deze werknemers waren in 2022 allen in Nederland werkzaam (2021: idem).

PERSONEELSLEDEN 2022 2021
Onderverdeeld naar:
Bestuur & Staf 20,70 16,50
Bedrijfsvoering 73,10 73,90
Klant & Woning 129,10 118,50
222,90 208,90

Pensioenlasten

De gehanteerde pensioenregeling van WoonFriesland is ondergebracht bij het bedrijfstakpensioenfonds Stichting Pensioenfonds voor de Woningcorporaties (SPW). De belangrijkste kenmerken van deze pensioenregeling zijn:

  • Er is sprake van een ouderdoms- en nabestaandenpensioen.
  • Er is sprake van een middelloonregeling.
  • De pensioenleeftijd is afhankelijk van de AOW pensioenleeftijd.
  • De regeling kent zowel een levenslang als een tijdelijk partner- en wezenpensioen, waarbij het partner- en wezenpensioen is verzekerd op risicobasis.
  • Voor het ouderdomspensioen, partnerpensioen en wezenpensioen stelt het bestuur van het pensioenfonds jaarlijks een premie vast met een maximum van 25% van de ouderdomspensioengrondslag respectievelijk 25% van de ouderdomspensioengrondslag gecorrigeerd met de deeltijdfactor.
  • Als de middelen van het pensioenfonds het toelaten, zal het bestuur van het pensioenfonds de ingegane pensioenen en de premievrije aanspraken van gewezen deelnemers aanpassen overeenkomstig de consumentenprijsindex voor alle huishoudens. De toeslagverlening is voorwaardelijk. Er is geen recht op toeslagverlening en het is voor de langere termijn niet zeker of en in hoeverre toeslagverlening zal plaatsvinden. Het bestuur van het pensioenfonds beslist evenwel jaarlijks in hoeverre pensioenuitkeringen en pensioenaanspraken worden aangepast.

De belangrijkste kenmerken van de uitvoeringsovereenkomst zijn:

  • Deelneming in het bedrijfstakpensioenfonds is verplicht gesteld voor de werknemers en bestuurders van WoonFriesland.
  • WoonFriesland is uitsluitend verplicht tot betaling van de vastgestelde premies. In geen geval bestaat een verplichting tot bijstorting.
  • Er is geen sprake van recht op teruggave/premiekorting.

De (maand)dekkingsgraad van SPW bedraagt ultimo 2022 129,0% (ultimo 2021: 126,0%). De beleidsdekkingsgraad bedraagt ultimo 2022 133,7% (ultimo 2021: 118,8% ). Met deze beleidsdekkingsgraad voldoet het pensioenfonds aan de minimaal vereiste 104,2% die is voorgeschreven door De Nederlandse Bank (DNB). Er is daarom geen sprake van een dekkingstekort. Omdat de beleidsdekkingsgraad hoger is dan de vereiste dekkingsgraad van 126,0% is er geen sprake van een reservetekort.

Toerekening organisatiekosten 2022 2021
Lonen en salarissen 15.617 14.325
Uitzendkrachten, inleen, et cetera 1.578 1.028
Overige personeelskosten 2.204 1.922
Overige huisvestingskosten 660 567
Afschrijvingskosten (huisvesting, ICT en inventaris) 1.414 1.285
Advieskosten 488 564
Automatiseringskosten 2.655 2.001
Overige algemene kosten 730 859
Bijzondere afwaardering ten dienst van (eigen kantoor gebouwen) 0 500
Toe te rekenen organisatiekosten 25.346 23.051
Organisatiekosten toegerekend aan:
- Lasten verhuur en beheeractiviteiten 8.032 7.111
- Lasten onderhoudsactiviteiten 13.611 12.653
- Lasten behorende tot nettoresultaat verkoop vastgoedportefeuille 123 195
- Overige organisatiekosten 1.866 1.600
- Leefbaarheid 1.714 1.492
Totaal toegerekende organisatiekosten 25.346 23.051

De organisatiekosten zijn toegerekend op basis van een kostenverdeelstaat, op basis van het aantal fte (2021: idem). Op basis hiervan is onderstaande verdeelstaat toegepast op de toe te rekenen organisatiekosten:

2022 2021
% %
Lasten verhuur en beheeractiviteiten 31,70 30,65
Lasten onderhoudsactiviteiten 53,70 55,13
Lasten behorende tot nettoresultaat verkoop vastgoedportefeuille 0,48 0,85
Overige organisatiekosten 7,36 6,94td>
Leefbaarheid 6,76 6,43
Totaal toegerekende organisatiekosten 100,00 100,00
AFSCHRIJVINGSLASTEN ONROERENDE EN ROERENDE ZAKEN TEN DIENSTE VAN DE EXPLOITATIE 2022 2021
Afschrijvingen verantwoord onder lasten verhuur en beheeractiviteiten 568 516
Afschrijvingen verantwoord onder lasten onderhoudsactiviteiten 637 570
Afschrijvingen verantwoord onder toegerekende organisatiekosten 6 9
Afschrijvingen verantwoord onder overige organisatiekosten 91 91
Afschrijvingen verantwoord onder leefbaarheid 112 99
Totaal toegerekende organisatiekosten 1.414 1.285

15. Lasten onderhoudsactiviteiten

2022 2021
Planmatig onderhoud 38.038 20.144
Mutatieonderhoud 3.289 3.406
Reparatie-/klachtenonderhoud 5.702 5.506
Onderhoud uitgevoerd door eigen dienst -3.885 -3.496
Toegerekende organisatiekosten 13.611 12.653
56.755 38.213

16. Overige directe operationele lasten exploitatie bezit

2022 2021
Belastingen exploitatie 6.713 6.376
Verzekeringen 303 450
Verhuurderheffing 8.287 11.811
Overige directe kosten 123 143
15.426 18.780

17. Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille

Voor het verkochte DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie is de boekwaarde de marktwaarde in verhuurde staat. Voor het teruggekochte vastgoed onder VOV dat is doorverkocht zonder voorwaarden, is de boekwaarde de marktwaarde op terugkoopmoment onder aftrek van de contractuele korting. Het in de winst-en-verliesrekening verantwoorde resultaat bij verkoop van vorengenoemd vastgoed is derhalve beperkt, gezien het geringe verschil tussen de opbrengstwaarde en de boekwaarde.

VERKOOP HUURWONINGEN (DAEB EN NIET-DAEB VASTGOED IN EXPLOITATIE) 2022 2021
Verkoopopbrengst 802 1.339
Af: Verkoopkosten -29 -91
Af: Toegerekende organisatiekosten -123 -196
Af: Marktwaarde verkochte vastgoedportefeuille -485 -929
Netto gerealiseerd resultaat verkoop vastgoedportefeuille 165 123

De verkoopopbrengst betreft de verkoop van 5 woningen (2021: 7), 0 maatschappelijk (2021: 0), 0 commercieel (2021: 0) en 0 overige vastgoed (2021: 0). De door verkoop in 2022 gerealiseerde waardestijging ten opzichte van de boekwaarde begrepen in de herwaarderingsreserve in het eigen vermogen, bedraagt € 409 dzd.

18. Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille

2022 2021
Mutatie voorziening onrendabele investeringen -16.535 9.733
Resultaat Nieuwbouw/sloop project bij oplevering -605 -1.099
Waardeverandering door investeringen in bestaand DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie 263 3.198
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille -33 0
-16.910 11.832

19. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille

2022 2021
Waardeveranderingen commercieel vastgoed in exploitatie 765 1.354
Waardeveranderingen sociaal vastgoed in exploitatie 41.133 306.637
41.898 307.991

20. Niet-gerealiseerde waardeveranderingen vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden

2022 2021
Op(af)waardering vastgoed Verkocht onder Voorwaarden 334 396

NETTO RESULTAAT OVERIGE ACTIVITEITEN

21. Opbrengst overige activiteiten

2022 2021
Overige opbrengsten (exploitatie zonnepanelen) 2.105 1.514
Huuropbrengsten extern beheer woningen 69 0
Beheervergoeding extern beheer woningen 8 0
2.182 1.514

22. Kosten overige activiteiten

2022 2021
Overige kosten (exploitatie zonnepanelen) 2.772 2.007
Lasten extern beheer woningen 71 0
2.843 2.007

23. Overige organisatiekosten

2022 2021
Jaarlijkse vergoeding RvC 83 86
Opleidingskosten RvC 19 11
Marktwaardering 113 102
Accountantskosten 338 278
Bijdrageheffing AW 88 90
Obligoheffing 291 375
Vrijval reorganisatiekosten 0 -117
Toegerekende organisatiekosten 1.866 1.600
2.798 2.425
Accountantshonoraria (Ernst & Young Accountants LLP)
Controle van de jaarrekening, transporteren 320 260
Andere controlewerkzaamheden 18 18
338 278

Bovenstaande honoraria voor onderzoek van de jaarrekening zijn gebaseerd op de totale honoraria voor het onderzoek van de jaarrekening 2022 ongeacht of de werkzaamheden reeds gedurende 2022 zijn verricht.

24. Leefbaarheid

De leefbaarheidskosten laten zich uitsplitsen als zijnde:

Leefbaarheidsbijdrage woonmaatschappelijk werk 16 3
Leefbaarheidsbijdrage aanleg/onderhoud kleinschalige infrastructuur 504 2
Leefbaarheidsbijdrage schone woonomgeving/overlast/veiligheid 276 1.161
Overige leefbaarheidsbijdragen 1.755 1.646
2.551 2.812

Financiële baten en lasten

25. Rentebaten en soortgelijke opbrengsten

Overige rentebaten 311 293

26. Rentelasten en soortgelijke kosten

Rentelasten en soortgelijke kosten -17.395 -18.522

27. Belastingen

Schattingen De acute en latente belastingen in de jaarrekening zijn bepaald met inachtneming van de fiscale regels volgens de door de sector met de belastingdienst gemaakte afspraken (Vaststellingsovereenkomst I en II). De toepassing van deze regels is op een aantal onderwerpen niet zonder meer duidelijk en voor discussie vatbaar. Deze onderwerpen zijn onder andere het onderscheid tussen onderhoudskosten en verbeteringen, de toerekenbare kosten inzake projectontwikkeling en de inschatting van het op basis van een fiscale winstplanning naar verwachting te verrekenen deel van beschikbare fiscale verliezen. Eerst bij de aangifte zal blijken of en in hoeverre de fiscus de door de stichting gevolgde standpunten zal overnemen en accorderen. Om die reden kan de in de jaarrekening bepaalde acute en latente belasting achteraf nog aan veranderingen onderhevig zijn.

Belastingdruk winst-en-verliesrekening De belastinglast/-bate over het resultaat in de winst-en-verliesrekening bestaat uit de volgende componenten:

2022 2021
Mutaties latenties -4.268 -63.422
Acute belastingen -3.094 0
-7.362 -63.422

Aansluiting toepasselijk en effectieve belastingtarief Het toepasselijk (wettelijk) belastingtarief bedraagt 25,8% (2021: 25%). Het effectieve belastingtarief, zijnde de belastinglast in de winst-en-verliesrekening uitgedrukt als % van het jaarresultaat voor belastingen, bedraagt 18,93% (2021: 18,29%) De aansluiting tussen het effectieve belastingtarief en het toepasselijk belastingtarief is als volgt:

2022 2021
Belastinglast/belastingbate op basis van toepasselijk tarief 25,80 25,00
Correctie voorgaande jaren en niet gewaardeerde latenties -0,69 0,08
Niet-aftrekbare kosten inclusief saneringsheffing 0,03 -
Vpb-impact ATAD renteaftrekbeperking - -0,93
Effect contante waarde op latentie (rekening houdend met verlaging (2021) en verhoging (2022) toekomstig belastingtarief) -6,21 -5,86
Effectief tarief 18,93 18,29

Het gemiddelde wettelijke belastingtarief bedraagt 25,8%. De effectieve belastingdruk wordt net als vorig jaar met name veroorzaakt door de het contant maken van de latenties.

28. Resultaat deelnemingen

Aandeel resultaat OBM B.V. -9 -2

Bezoldiging van de directie en de commissarissen De bezoldigingen met inbegrip van de pensioenlasten en andere uitkeringen van de huidige en gewezen directieleden en commissarissen die in het boekjaar ten laste van WoonFriesland zijn gekomen, bedragen € 395.000 (2021: € 381.869) respectievelijk € 82.667 (2021: € 82.000).

Toelichting op het kasstroomoverzicht

SAMENSTELLING GELDMIDDELEN
Liquide middelen per 31 december 2021 11.245
Zeer liquide effecten per 31 december 2021 -
Geldmiddelen per 31 december 2021 volgens kasstroomoverzicht 11.245
Balansmutatie geldmiddelen 2022 1.577
Liquide middelen per 31 december 2022 12.822
Zeer liquide effecten per 31 december 2022 -
Geldmiddelen per 31 december 2022 volgens kasstroomoverzicht 12.822

Overige Informatie

Gebeurtenissen na balansdatum

Er zijn geen bijzondere gebeurtenissen na balansdatum.

Gescheiden verantwoording DAEB/ niet-DAEB

Algemeen Op grond van artikel 15 lid 2 en 4 van de Regeling toegelaten instellingen volkshuisvesting 2015 heeft WoonFriesland onderscheid aangebracht tussen diensten van algemeen economische belang (DAEB-tak) en de overige diensten (niet-DAEB-tak). Daartoe zijn een afzonderlijke balans, winst-enĀ­verliesrekening en kasstroomoverzicht voor respectievelijk de DAEB-tak en de niet-DAEB-tak opgesteld.

Aard van de niet-DAEB activiteiten De niet-DAEB activiteiten van WoonFriesland bestaan (conform het door de Autoriteit Woningcorporaties goedgekeurde ā€˜scheidingsvoorstelā€™) met name uit:

  • Het verhuren van woningen die tot de niet-DAEB-tak behoren.
  • Verhuur van bedrijfsmatig onroerend goed dat onlosmakelijk gekoppeld is aan DAEB-eenheden.
  • Verhuur van bedrijfsmatig onroerend goed waarop WoonFriesland een verkoopstrategie heeft geformuleerd zoals verwoord in het jaarverslag.
  • Het verhuren van garages en parkeerplaatsen.

Grondslagen voor de splitsing De belangrijkste uitgangspunten en grondslagen ten aanzien van de afzonderingen primaire overzichten zijn:

  • Conform het door de Autoriteit Woningcorporaties goedgekeurde ā€˜scheidingsvoorstelā€™, zijn de vastgoedbeleggingen in exploitatie gesplitst naar DAEB en niet-DAEB vastgoed in exploitatie. Ten aanzien van de onroerende zaken verkocht onder voorwaarden is de splitsing gebaseerd op de status van het bezit op het moment van de eerste verkoop.
  • Met betrekking tot het vastgoed in ontwikkeling bestemd voor eigen exploitatie en de gerelateerde voorzieningen is onderscheid gemaakt op projectniveau, op basis van de daadwerkelijke projectplannen en de hieruit voortvloeiende classificatie.
  • Alle deelnemingen van WoonFriesland zijn geclassificeerd als zijnde niet-DAEB.
  • In de DAEB-tak van WoonFriesland is een post opgenomen inzake de nettovermogenswaarde van de niet-DAEB-tak (gelijk aan het eigen vermogen van de niet-DAEB-tak. Hierdoor is het eigen vermogen van de DAEB-tak gelijk aan het eigen vermogen van de jaarrekening.
  • De belastinglatenties zijn toegerekend aan de DAEB- of niet-DAEB-tak conform de onderbouwing per latentiepost;
  • Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor de verkoop en onderhanden projecten zijn volledig geclassificeerd als zijnde niet-DAEB.
  • Ten aanzien van de liquide middelen is geen onderscheid te maken op basis van separate bankrekeningen. De splitsing is gemaakt op basis van de beginstand conform het goedgekeurde scheidingsvoorstel, gecorrigeerd voor de daaropvolgende ā€˜gesplitsteā€™ kasstromen.
  • Huuropbrengsten en onderhoudskosten zijn voor zover mogelijk gesplitst op basis van koppeling aan het betreffende vastgoed.
  • Voor overige opbrengsten en kosten, heeft WoonFriesland een verdeelsleutel toegepast op basis van een goedgekeurde kostenverdeelstaat door de Autoriteit Woningcorporaties. Deze is gebaseerd op het aantal eenheden die als DAEB/niet-DAEB zijn verantwoord, rekening houdend met een kostenfactor per type vastgoed.
  • Voor de gescheiden kasstroomoverzichten is een identieke benadering toegepast als voor de gescheiden winst-en-verliesrekening.

Gescheiden balans
(voor resultaatbestemming)

ACTIVA DAEB niet-DAEB DAEB niet-DAEB
2022 2021
Vaste activa
Vastgoedbeleggingen
DAEB vastgoed in exploitatie 2.636.947 0 2.562.760 0
Niet-DAEB vastgoed in exploitatie 0 25.467 0 25.891
Onroerende zaken verkocht onder voorwaarden 7.827 7.557 7.029 7.141
Vastgoed in ontwikkeling bestemd voor
eigen exploitatie
12.385 0 7.594 37
2.657.159 33.024 2.577.383 33.069
Materiële vaste activa
Onroerende en roerende zaken ten dienste
van de exploitatie
8.987 0 10.212 0
Financiële vaste activa
Deelnemingen in groepsmaatschappijen 0 1.737 0 1.746
Netto vermogenswaarde niet-DAEB 26.814 0 27.400 0
26.814 1.737 27.400 1.746
2.692.960 34.761 2.614.995 34.815
Vlottende activa
Voorraden
Vastgoed bestemd voor de verkoop 0 0 130 0
Vlottende vorderingen
Huurdebiteuren 730 20 738 10
Belastingen en premies sociale verzekeringen 367 0 0 0
Overige vorderingen 808 0 77 0
Overlopende activa 904 2 426 4
2.809 22 1.241 14
Liquide middelen 11.822 1.000 10.245 1.000
2.707.591 35.783 2.626.611 35.829
PASSIVA
Eigen vermogen
Herwaarderingsreserve 1.174.103 10.457 1.132.978 9.556
Overige reserves 712.960 16.335 661.378 16.750
Resultaat na belasting van het boekjaar -626 22 60.572 1.094
1.886.437 26.814 1.854.928 27.400
Voorzieningen
Onrendabele investeringen en herstructureringen 14.316 0 8.538 0
Latente belastingverplichtingen 120.619 1.342 116.401 1.292
Voorziening jubileumuitkering 370 6 369 5
Voorziening V&E-meters 510 0 525 12
135.815 1.348 125.883 1.309
Langlopende schulden
Schulden/leningen overheid 2.540 0 2.623 0
Schulden aan kredietinstellingen 633.772 0 594.494 0
Verplichtingen uit hoofde van onroerende zaken
verkocht onder voorwaarden
6.729 7.353 6.227 6.975
Overige schulden 144 0 151 0
643.185 7.353 603.495 6.975
Kortlopende schulden
Schulden aan overheid 83 0 662 0
Schulden aan kredietinstellingen 12.722 0 23.506 0
Schulden aan leveranciers 10.269 2 3.144 54
Belastingen en premies sociale verzekeringen 5.356 77 3.260 48
Schulden terzake van pensioenen 184 3 163 3
Overige schulden 848 23 294 0
Overlopende passiva 12.692 163 11.326 40
42.154 268 42.355 145
2.707.591 35.783 2.626.611 35.829

Gescheiden winst-en-verliesrekening

DAEB niet-DAEB DAEB niet-DAEB
2022 2021
Huuropbrengsten 117.548 1.142 115.906 1.196
Opbrengsten servicecontracten 7.200 65 5.679 52
Lasten servicecontracten -7.370 -95 -6.138 -133
Lasten verhuur en beheeractiviteiten -9.658 -164 -9.442 -154
Lasten onderhoudsactiviteiten -56.333 -422 -37.850 -364
Overige directe operationele lasten exploitatie bezit -15.364 -62 -18.532 -248
Nettoresultaat exploitatie vastgoedportefeuille 36.023 464 49.623 349
Verkoopopbrengst vastgoedportefeuille 802 1.390 1.618 328
Verkoopkosten vastgoedportefeuille -29 0 -91 0
Toegerekende organisatiekosten -121 -2 -193 -3
Boekwaarde verkochte vastgoedportefeuille -485 -1.390 -1.208 -328
Netto gerealiseerd resultaat verkoop
vastgoedportefeuille
167 -2 126 -3
Overige waardeveranderingen vastgoedportefeuille -16.877 -33 11.832 0
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen
vastgoedportefeuille
41.133 765 306.637 1.354
Niet-gerealiseerde waardeveranderingen
vastgoedportefeuille verkocht onder voorwaarden
296 38 337 59
Waardeveranderingen vastgoedportefeuille 24.552 770 318.806 1.413
Opbrengst overige activiteiten 2.099 83 1.514 0
Kosten overige activiteiten -2.752 -91 -2.007 0
Nettoresultaat overige activiteiten -653 -8 -493 0
Overige organisatiekosten -2.764 -34 -2.397 -28
Leefbaarheid -2.551 0 -2.812 0
Bedrijfsresultaat 54.774 1.190 362.853 1.731
Rentebaten en soortgelijke opbrengsten 311 0 293 0
Rentelasten en soortgelijke kosten -17.395 0 -18.522 0
Financiële baten en lasten -17.084 0 -18.229 0
Resultaat voor belastingen 37.690 1.190 344.624 1.731
Belastingen -7.262 -100 -62.787 -635
Resultaat deelnemingen 0 -9 0 -2
Resultaat niet-DAEB 1.081 0 1.094 0
Resultaat na belastingen 31.509 1.081 282.931 1.094

Gescheiden kasstroomoverzicht Het kasstroomoverzicht is opgesteld volgens de directe methode.

DAEB niet-DAEB DAEB niet-DAEB
2022 2021
Kasstroom uit operationele activiteiten
Operationele Ontvangsten
Huurontvangsten 118.543 1.332 116.372 1.175
Vergoedingen 6.975 55 6.037 54
Overige bedrijfsontvangsten 425 13 170 1
Ontvangen interest 10 0 232 0
Saldo ingaande kasstromen 125.953 1.400 122.811 1.230
Operationele Uitgaven
Erfpacht -1 0 -1 0
Betalingen aan werknemers -15.911 -237 -14.481 -216
Onderhoudsuitgaven -29.350 -147 -26.346 -214
Overige Bedrijfsuitgaven -26.815 -232 -24.437 -365
Betaalde interest -17.106 0 -18.853 0
Sectorspecifieke heffing onafhankelijk van resultaat -379 0 -512 0
Verhuurdersheffing -8.287 0 -11.634 -172
Leefbaarheid externe uitgaven niet investering
gebonden
-1.283 0 -1.251 0
Vennootschapbelasting -3.412 -50 0 0
Saldo uitgaande kasstromen -102.544 -666 -97.515 -967
Kasstroom uit operationele activiteiten 23.409 734 25.296 263
Kasstroom uit investeringsactiviteiten
MVA ingaande kasstroom
Verkoopontvangsten bestaande huur, woon- en niet
woongelegenheden
755 1.205 1.483 172
Verkoopontvangsten woongelegenheden (VOV) na
inkoop in dPi periode
0 185 0 156
(Des)Investeringsontvangsten overig 456 0 0 0
Tussentelling ingaande kasstroom MVA 1.211 1.390 1.483 328
MVA Uitgaande kasstroom
Nieuwbouw huur, woon- en niet woongelegenheden -23.954 0 -12.271 0
Woningverbetering. woon- en niet woongelegenheden -17.717 0 -6.863 0
Aankoop, woon- en niet woongelegenheden -10.223 -20 -1.040 -279
Sloopuitgaven, woon- en niet woongelegenheden -910 0 -349 0
Investeringen overig -298 0 -655 0
Verwerving van materiële vaste activa -53.102 -20 -21.178 -279
Saldo in- en uitgaande kasstroom MVA -51.891 1.370 -19.695 49

DAEB niet-DAEB DAEB niet-DAEB
2022 2021
FVA
Ontvangen lening en dividenden niet-DAEB tak 2.104 0 312 0
Uitgaven lening en dividenden 0 -2.104 0 -312
Saldo in-en uitgaande kasstromen financiële vaste activa 2.104 -2.104 312 -312
Kasstroom uit investeringsactiviteiten -49.787 -734 -19.383 -263
Kasstroom uit financieringsactiviteiten
Financiering Ingaande Kasstromen
Nieuw geborgde leningen 80.000 0 93.000 0
Financiering Uitgaande Kasstromen
Aflossing door WSW geborgde leningen -50.956 0 -99.195 0
Aflossing ongeborgde leningen DAEB- investeringen -1.090 0 -1.954 0
Tussentelling uitgaande kasstromen -52.046 0 -101.149 0
Kasstroom uit financieringsactiviteiten 27.954 0 -8.149 0
Mutatie liquide middelen 1.577 0 -2.236 0
Liquide middelen per 1 januari 10.245 1.000 12.481 1.000
Liquide middelen per 31 december 11.822 1.000 10.245 1.000
1.577 0 -2.236 0

WNT-verantwoording 2022 WoonFriesland

De WNT is van toepassing op WoonFriesland. Het voor WoonFriesland toepasselijke bezoldigingsmaximum is in 2022 € 203.000.

1. Bezoldiging topfunctionarissen

1a. Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling

Leidinggevende topfunctionarissen met dienstbetrekking en leidinggevende topfunctionarissen zonder dienstbetrekking vanaf de 13e maand van de functievervulling inclusief degenen die op grond van hun voormalige functie nog 4 jaar als topfunctionaris worden aangemerkt.

Gegevens 2022 S.K. Hoekstra J.A. Kruijer
Functiegegevens directeur bestuurder directeur bedrijfsvoering
Aanvang en einde functievervulling in 2021 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) 1,0 1,0
(Fictieve) Dienstbetrekking Ja Ja
Bezoldiging
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 182.521 193.500
Beloningen betaalbaar op termijn 18.980 -
Subtotaal 201.501 193.500
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 203.000 203.000
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag - -
Bezoldiging 201.501 193.500
Reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t. N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t.
Gegevens 2021
Functiegegevens directeur bestuurder directeur bedrijfsvoering
Aanvang en einde functievervulling in 2020 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Omvang dienstverband (als deeltijdfactor in fte) 1,0 1,0
(Fictieve) Dienstbetrekking Ja Ja
Bezoldiging
Beloning plus belastbare onkostenvergoedingen 176.551 187.000
Beloningen betaalbaar op termijn 18.318 -
Subtotaal 194.869 187.000
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 197.000 197.000
Bezoldiging 194.869 187.000
Gegevens 2022 Ch. B. Mulder L.J.M. Hobert H.J.W. Mulder
Functiegegevens voorzitter commissaris commissaris
Aanvang en einde functievervulling in 2021 1/1 - 13/4 1/1 - 31/3 1/1 - 23/4
Bezoldiging
Bezoldiging 6.500 3.875 4.854
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 8.593 5.005 6.285
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag - - -
Bezoldiging 6.500 3.875 4.854
Het bedrag van de overschrijding en reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Gegevens 2021
Functiegegevens voorzitter commissaris commissaris
Aanvang en einde functievervulling in 2021 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Bezoldiging 22.000 15.000 15.000
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 29.550 19.700 19.700
Gegevens 2022 J.A.F.A. Timmermans R.H. Mossel
Functiegegevens Commissaris Commissaris
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/1 - 31/12 1/1 - 1/4 en 1/7 - 31/12
Bezoldiging
Bezoldiging 15.500 11.625
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 20.300 15.239
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag - -
Bezoldiging 15.500 11.625
Het bedrag van de overschrijding en reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t. N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t.
Gegevens 2021
Functiegegevens Commissaris Commissaris
Aanvang en einde functievervulling in 2021 1/1 - 31/12 1/1 - 31/12
Bezoldiging 15.000 15.000
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 19.700 19.700
Gegevens 2022 R.H. Mossel W.J. Mansveld J.C. Bijlsma J.B. Rijpkema
Functiegegevens Voorzitter Voorzitter Commissaris Commissaris
Aanvang en einde functievervulling in 2022 1/4 - 30/6 1/7 - 31/12 1/4 - 31/12 1/4 - 31/12
Bezoldiging
Bezoldiging 5.688 11.375 11.625 11.625
Individueel toepasselijke bezoldigingsmaximum 7.592 15.350 15.295 15.295
-/- Onverschuldigd betaald en nog niet terugontvangen bedrag - - - -
Bezoldiging 5.688 11.375 11.625 11.625
Het bedrag van de overschrijding en reden waarom de overschrijding al dan niet is toegestaan N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.
Toelichting op de vordering wegens onverschuldigde betaling N.v.t. N.v.t. N.v.t. N.v.t.

3. Overige rapportageverplichtingen op grond van de WNT Naast de hierboven vermelde topfunctionarissen zijn er geen overige functionarissen met dienstbetrekking die in 2022 een bezoldiging boven het individueel toepasselijk drempelbedrag hebben ontvangen.

Overige gegevens

1. Statutaire winstbestemmingsregeling
De winstbestemming vindt plaats overeenkomstig artikel 25 van de statuten. Daarin is bepaald dat de directie met goedkeuring van de raad van commissarissen vaststelt welk deel van de winst wordt toegevoegd aan de reserves.

Deel deze pagina: